de zorg voor de gevoelens van militaire traditie, soldateneer en
korpsgeest.
In de omgangsbetrekkingen verwacht de mindere althans de
absolute mindere, speciaal de soldaat de daadwerkelijke en
voortdurende belangstelling voor alles wat zijn lichamelijk en
geestelijk heil betreft, dus bijv. voor zijn kleeding, zijn „etens-
potje" enz.
De meerdere wil den soldaat opleiden. Daartoe dient belang
stelling gewonnen te worden (belangstelling is een gevoelstoon,
welke niet kan worden afgedwongen). Er is geen betere methode
om belangstelling te winnen dan deze te toonen, mits zij oprecht
is geveinsde belangstelling welke de mindere vlug en scherp
aanvoelt kwetst.
Er zijn zoo vele kleine trekjes welke het den soldaat aange
naam maken. Wanneer bijvoorbeeld een mindere iets voorbrengt
en op deze wijze initiatief toont, moet men weten te luisteren
instede van kortaf in de rede te vallen of het voorgebrachte idee
zonder meer te verwerpen. Op een rapport-afdoening is laten
uitspreken niet meer dan een plichtdoet men dit niet, dan
brengt men de discipline in gevaar.
Een ander voorbeeld is, dat men een mindere moet prijzen,
wanneer hij dit verdient. Is het geen algemeene klacht dat er te
weinig geprezen wordt En dat bij terechtwijzingen toon en
woordenkeus vaak op een tekort aan zelfbeheersching wijzen
Men tracht dit dan te verontschuldigen met „geprikkeld-zijn",
doch tegenover meerderen uit zich diezelfde geprikkeldheid wel
eenigszins anders.
Afbrekende critiek kwetst diep, den eenvoudige van geest dik
wijls nog meer dan den meer ontwikkelde. De tong is nog altijd
het scherpste wapen. Zelfbeheersching en innerlijke beschaving
worden niet zonder zelftucht verkregenin zooverre dient de
opvoeding bij den meerdere, den opvoeder, te beginnen (zooals
ieder op zijn beurt meerdere en tegelijk ook mindere is). De ware
opvoeder behandelt zijn minderen op een wijze als de voorschrif
ten het eischen gestreng, doch evenzeer welwillend en recht
vaardig. Deze drie woorden houden alles in bestraffend of prij
zend waar noodig, hart hebbend voor, opvoedend, respect afdwin
gend, vertrouwen winnend. Tegelijkertijd sluiten zij weekheid,
schijnontzag en zucht naar populariteit uit. Het is een groote fout
van een meerdere te trachten populair te zijn. Dit schaadt zijn
prestige, omdat waar imponeeren wordt verwacht, kleinheid wordt
gedemonstreerd.
Het voorbeeld van den meerdere is van enormen invloed op
den mindere. De meerdere kan vrijwel alles van den mindere
eischen, mits zijn voorbeeld respect afdwingt. Prestige alleen op
grond van rangsdistinctieven bestaat niet. De mindere heeft al
leen ontzag voor werkelijke meerderheid. Op het gevechtsveld is
1145