6. CHINA. (Van onzen Correspondent) Nadat in de eerste helft van October de strijd ten n. van ChangSha met het terugtrekken van de Japanners in hun oude stellingen bij YoChow en ten o. daarvan een einde genomen had, werd de aandacht in China gedurende de rest van die maand in beslag genomen door een reeks alarmeerende berichten betref fende den toestand, waarin de regeering in ChungKing zich zou bevinden. Mag men het Japansche nieuwsagentschap Domei en de Japansche pers gelooven, dan zou het ChiangKaiShih-régime zijn einde nabij zijn. In de eerste plaats golden deze geruchten het optreden der Sovjet-republiek tegen China. In SinKiang, de meest westelijke provincie van het rijk, zouden sterke Russische troepen tenminste 10.000 man zijn binnengerukt. Weldra zou het totstandkomen van een militair verbond tusschen beide rijken kunnen worden verwacht. Rusland zou ook eischen aan China hebben gesteld, welke moeilijk met de souvereine rechten van dat land zouden zijn overeen te brengen. O.m. zou het geëischt hebben bepaalde gebieden van China ShenSi, KanSu te sovjetiseeren ten bate van de Chineesche communisten. Een tweede categorie berichten had betrekking op een steeds slechter wordende verhouding tusschen de Chineesche commu nisten in ShanSi en ShenSi en de Nationale regeering te Chung King. De communisten zouden steeds driester optreden en hoo- gere eischen stellen. Zij zouden niet meer willen vechten en generaal ChiangKaiShih, wiens positie te ChungKing uitermate verzwakt is (de Japan Times van 29 October schrijft the ChiangKaiShih regime has been weakened tremendously) zou niet anders kunnen doen dan aan die eischen toegeven. Ook de verhouding tusschen YunNan en de Chineesche regee ring te ChungKing zou niet in orde zijn. De gouverneur van die provincie, LungYün, zou geneigd zijn over te hellen naar de ideeën van WangChingWei, weshalve generaal ChiangKaiShih zou hebben besloten daar regeeringstroepen te legeren en de Yün- Nan-troepen naar het front te zenden. Hetgeen dus zou neer komen op een militaire bezetting van YünNan. Ten slotte zou Engeland, dat op „de meest fanatieke wijze" was voortgegaan China te steunen, thans door verscherping van den politieken toestand in Europa gedwongen zijn deze politiek op te geven. Onderhandelingen tusschen den Britschen ambassadeur 1156

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 68