lijkheden, waarin de Chineesche regeering zou verkeeren, wettigt het vermoeden, dat al deze geruchten komen uit den koker van Japansche propagandisten, met het oogmerk de bevolking in Japan een hart onder den riem te steken, en het moreel der Chineesche bevolking in de bezette gebieden te ondermijnen. Alle militaire successen aan het front, zelfs die op kleinere schaal blijven uit, de actie der guerillatroepen in het guerillagebied vertoont geen enkel teeken van verzwakking. Hoogstens kan wor den gezegd, dat de militaire toestand stationnair blijft, in dien zin, dat nog voortdurend overal met dezelfde hevigheid wordt gevoch ten, zoodat de maandelijksche verlieslijsten hoog blijven. De Chi neesche regeering kan zonder de geringste inspanning haar leger op de tegenwoordige sterkte handhaven, zij heeft volgens betrouw bare berichten geen gebrek aan krijgsmaterieel althans voor zoover de infanterieuitrusting betreft. Slechts een ongunstige wending in den inwendigen politieken toestand des lands zou den militairen weerstand kunnen doen ineenzakken. Het is duide lijk, dat deze staat van zaken, welke de Japanners niet te hunnen voordeele schijnen te kunnen wijzigen, hen daarom met onrust moet vervullen. Deze toestand kan niet voortduren. In Japan begint men meer en meer de economische gevolgen van den twee jarigen strijd te gevoelen. Terecht heeft daarom ook het kabinet Abe als eerste punt op zijn programma gesteld de beëindiging van het Chineesche conflict. Maar heeft het wel de macht daartoe China heeft daarin ook een woordje mee te spreken. China is niet verslagen. Nog steeds oefent de Nationale regeering onbe twist gezag uit over het grootste deel van het rijk en over de helft der bevolking, en evenmin heeft zij haar gezag verloren in het guerillagebied, ook al verklaart de Japansche regeering honderd maal, dat nu het gezag van generaal ChiangKaiShih tot een locale administratie is teruggebracht. Uit de in October gevoerde vredespropaganda moet men wel besluiten, dat ook de Japansche regeering zich van dat feit ten volle bewust is. Het lijkt niet gewaagd ook de aarzeling in de vorming van de nieuwe centrale regeering onder WangChingWei daaraan toe te schrijven. Na de weinig bevredigende ervaring opgedaan met de beide voorloopige regeeringen te PeiPing en NanKing, kan de Japansche regeering geen groote verwachtingen van de resultaten der WangChingWei-regeering hebben, van daar, dat de medewer king der Japanners daarbij zoo lusteloos is. Want, indien het den Japanners ernst ware, zouden zij die regeering, die geheel en al van hen afhankelijk is, toch in een paar dagen in elkaar kunnen zetten. Zeer waarschijnlijk is deze traagheid niet alleen te wijten aan de geringe verwachtingen, welke men koestert, maar even zeer aan de tegenwerking van een groot deel der militaire partij, welke een voorstander is van de vorming van een federatie van kleinere staatjes, onder het motto verdeel en heersch. Dit alles verklaart, waarom de WangChingWei-regeering, welke aanvan- 1158

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 70