7. DE MOBILISATIE VAN 1939 (IV).
In de eerste helft van November deden in steeds toenemende
mate geruchten de ronde, dat de Zwitsersche, Belgische en vooral
de Nederlandsche neutraliteit ernstig gevaar liepen binnenkort
te worden geschonden. Hoewel achteraf bleek, dat e.e.a. vermoe
delijk meer het gevolg was van buitenlandsche propaganda, wer
den in het moederland bijzondere voorzorgen genomen. Zoo wer
den de verloven ingetrokken en werd de staat van beleg afge
kondigd in een gebied ongeveer omvattende de Prinvincie Utrecht,
de Betuwe, het O. deel van N.-Brabant, een klein gedeelte van
N.- en Z.-Holland en de strook territoriale zee langs de Noord
zeekust door den Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht
werd daarop o.m. bevolen de vaartuigen uit een gedeelte van het
in staat van beleg verklaarde gebied weg te voeren.
In deze periode hadden verschillende ongelukken bij het leggen
van en oefenen met landmijnen in Gelderland, Utrecht en N.
Brabant plaats, waarbij helaas een zestal militairen en ook een
burger omkwamen.
Nadat de spanning omstreeks 12 November haar hoogtepunt
had bereikt, trad eenige ontspanning in en stelde Z. Exc. de Geer
het Nederlandsche Volk in een radiorede gerust. Sedert werd van
Duitsche zijde (D. N. B.) verzekerd, dat Duitschland voornemens
is de neutraliteit van Nederland en België te eerbiedigen, zoolang
deze ook door Engeland en Frankrijk wordt geëerbiedigd en zoo
lang Nederland en België toon en in staat te zijn hun neutraliteit
te handhaven. Deze laatste restrictie verdient alle aandacht. De
neutralen toch, die aan een protest tegen de hen steeds verder
beknottende maatregelen der belligerenten op het gebied van han
del en scheepvaart slechts geringe kracht kunnen bijzetten, loopen
de kans dat het dulden zij het ook noodgedwongen van zoo
danige maatregelen van een der oorlogvoerenden, door den tegen
stander als een niet strict neutraal optreden wordt aangemerkt
en als motief zal worden gebruikt voor verdere beperkingen c.q.
gewapend optreden. Aldus wordt het steeds moeilijker het schip
van staat een veiligen koers te doen behouden.
Inmiddels had op 6 en 7 November geheel onverwacht te
's-Gravenhage een bijeenkomst plaats van H. M. Koningin Wil-
helmina en Z. M. Koning Leopold, waarbij tegenwoordig de minis
ters van Buitenlandsche Zaken van Nederland en België, welke
resulteerde in een bemiddelingsvoorstel aan de oorlogvoerenden.
Het telegram, waarin de Souvereinen hun voorstel aan de Engel-
sche, Duitsche en Fransche regeering vervatten, luidde
1163