1177 8000 tons kruiser het zwaarste schip vormde, thans in haar groote meerderheid aan den slagkruiser van pl.m. 26.000 ton die plaats wil zien toegekend. De oorzaak van die plotselinge koersverandering lag zeker niet in de eerste plaats bij de marine zelf, maar was veeleer in economische overwegingen te zoeken, zoomede in de belangen van scheepsbouwkringen. Voor die zienswijze pleiten thans verschillende omstandigheden, die wel waard zijn nader bekeken te worden. Allereerst de groote geheimzinnigheid, waarmede de benoeming der technische commissie gepaard ging. Van een Nederlandsche Regeering was men, waar het belangrijke vraagstukken betrof, die zoowel voor het Rijk in Europa als de andere gebiedsdeelen van groot gewicht zouden zijn, die geheimzinnigheid nimmer gewend geweest. Alle commissies, waaraan het onderzoek naar de beste wijze van verdediging van Ned.-Indië was opgedragen, werden dadelijk bekend gemaakt en alhoewel de thans aanwezige regeeringspersdienst daartoe een betere gelegenheid bood dan in vorige jaren, bleef elke bekendmaking niet alleen achterwege, maar zelfs in andere departementen bleef men er totaal onkundig van. Bekendmaking der ingestelde commissie zou ook daarom noodig geweest zijn, omdat de regeering Colijn daarmede een stap zette in de richting van plannen van verder strekkenden aard, dan waarvan bij de behandeling der defensiebegrooting in de Eerste Kamer op 22 Februari van dit jaar door minister Van Dijk gesproken was. Door de benoeming der technische commissie gaf de Regeering te kennen, dat Zij het inzicht gekregen had, dat er „iets moest gebeuren" en het oogenblik aangebroken was, waarop Zij toen doelde, dat er n.l. een keuze moest gedaan worden uit de verschillende plannen, die op het departement van defensie waren uitgewerkt. Kon hetgeen tot dusverre gedaan was niets anders dan voorbereidend werk genoemd worden, dat zooals minister Van Dijk zeide „natuurlijk tot niets bond", door de benoeming der commissie, gaf de Regeering te kennen, dat Zij de defensie van Ned.-Indië wilde gaan versterken en dat dit ook de vooropgezette bedoeling was, bleek uit de verklaring door het laatste kabinet Colijn op 25 Juli jl. afgelegd. Ook daarna bleef de geheimzinnigheid over de samenstelling der technische commissie voortduren, al lekte in de pers in Indië daar omtrent wel een en ander uit, dat door de mededeeling van den minister-president in de Tweede Kamer op 1 November officieel bevestigd en aangevuld was. Daaruit bleek dat de commissie vrijwel bestond uit dezelfde personen, die de voorbereidende tot niets bindende plannen hadden gemaakt zoodat uitsluitend de marine aan het woord was en het landluchtwapen in Indiëdat onder de laatste kabinetten Colijn een zeer belangrijke plaats bij de verdediging van Indië was gaan innemen, daarin niet was vertegenwoordigd. Straks zal hierop, bij het beschouwen van de aan de commissie gegeven opdracht, nader worden teruggekomen. Het weren van de militaire luchtmacht in Indië uit deze commissie, terwijl sinds 1912 dat leger in elke commissie, die omtrent de defensie van dat gebiedsdeel advies had uit te brengen, wel vertegenwoordigd was, wijst er naast de betrachte geheimzinnigheid maar al te duidelijk op, dat de Regeering een advies wilde hebben, dat den bouw van slagkrui sers zou aanbevelen, wat met de economische belangen van Nederland in den voor-oorlogstijd het meest strookte. Had de Regeering een objectief advies gewild, dan had de commissie op andere wijze moeten zijn samengesteld. De thans gevolgde zeer éénzijdige marine-samenstelling, van wier leden de inzichten maar al te goed bekend waren, verzekerde de Regeering van het gewenschte resultaat, maar pleit ook bij voorbaat voor de geringe deugdelijkheid van het advies over eiken modus, die een andere strekking heeft dan slagkruisers. In het voorloopig verslag van de Tweede Kamer over de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 89