nationalistische zijde aangedrongen op de instelling in Ned.-Indië van een volwaardig parlement (H. blz. 1478 e.v.). De Heer Soangkoepon zeide o.m. terwijl de Heer Tadjoeddin Noor o.m. 'het volgende betoogde 1182 Maar de Regeering wil nu eenmaal deze gewesten practisch afschei den van Nederland en daardoor zijn deze gebieden voor hun verde diging op zichzelf aangewezen de eenheid van deze gebieden behoort derhalve hier te lande te worden bewerkstelligd en dit kan alleen door het instellen van een volwaardig vertegenwoordigend lichaam voor deze gebieden, gebaseerd op en in overeenstemming met de nationale en democratische instellingen der Indonesiërs. Dit beteekent, dat in alle aangelegenheden, betrekking hebbende op de belangen en verdediging van deze gewesten, de Inheemsche bevolking daadwerkelijk tot medewerking in staat wordt gesteld. Het is m.i. in dit verband wel noodig, dat de Inheemsche bevolking in staat wordt gesteld, kennis te nemen van alle maatregelen, die noodig zijn voor de beveiliging van deze gewesten en van de conse quenties, welke daaraan voor haar zijn verbonden. Dit is alleen mogelijk door instelling van een parlement, hetwelk samengesteld is uit leden, door de bevolking rechtstreeks uit en door haar gekozen. Ik stel er prijs op hierbij te verklaren, dat de instelling van dit instituut niet behoeft te leiden tot verbreking van den band tusschen Nederland en deze gewesten. Het voordeel van de instelling van zulk een instituut in deze landen is de omstandigheid, dat in tijden als op het oogenblik heerschen hier te lande dadelijk een beslissing kan worden genomen ten opzichte van de verdediging van deze landen. De wereldgebeurtenissen hebben wel volkomen aangetoond, hoe noodzakelijk het is, in deze gewesten een volwaardig vertegenwoordigend lichaam in het leven te roepen. Met een volwaardig parlement kan de Regeering er zeker van zijn, dat de geheele Indonesische bevolking achter Haar staat. Het probleem der defensie van Indonesia krijgt dan een geheel andere beteekenis dan een loutere bijdragen-kwestie voor de alge- meene veiligheid van een Nederlandsche kolonie. Het wordt een vraagstuk van de eerste orde, ja zelfs een levensprobleem voor het Indonesische volk. Voor een defensiepolitiek, die gebaseerd is op het algemeen nationaal-Indonesisch belang, zal geen offer te groot zijn. Het defensievraagstuk zal dan ook onvermijdelijk eischen een alge- meenen dienstplicht voor de landskinderen. Maar dan zal het van de wijze van uitvoering afhangen of men deze militaire lasten zal beschouwen als een dwang om de koloniale verhouding tusschen Indonesia en Nederland te bestendigen, dan wel als een nationalen plicht, voor de nakoming waarvan elke Indonesiër met geestdrift zal werken. Het is dan ook mijn vaste overtuiging, dat slechts een breede, vooruitziende politiek, gericht op het verwezenlijken van een volle- digen parlementairen regeeringsvorm in dit land, eiken Indonesischen nationalist zal bewegen zijn leven veil te hebben voor de verdediging van zijn land. In het kort zou ik derhalve nogmaals willen aandringen op hervor ming van den bestaanden Volksraad tot een volwaardig parlement, waardoor het mogelijk is voor de Regeering te besturen overeenkom stig den wil van het Indonesische volk. Het volgroeide parlementaire stelsel brengt weliswaar met zich mee, dat de verantwoordelijke regeering moet aftreden wanneer zij niet meer het vertrouwen van het parlement bezit. Men moge echter niet vergeten, dat het vol-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 94