1201
13. VAN HET WERELDTOONEEL.
(Met een schets en een calque).
De moderne oorlog, aldus Liddel Hart in zijn jongste werk, is zoo inge
wikkeld dat de leiding niet meer in handen kan worden gelegd van mili
tairen. Deze uitspraak is niet zoo revolutionnair als zij op het eerste gezicht
wel voorkomthetgeen zich met name in Duitschland tijdens den wereld
oorlog afspeelde, vormt reeds een bewijs voor Liddel Harts stelling. Sinds
dien heeft de verhouding der staten zich zoodanig ontwikkeld men denke
aan de toegenomen 'belangstelling, vooral aan Duitsche zijde, voor geopolitiek
dat de vraag mag worden gesteld of de oude theorie dat de verhouding
tusschen de staten wordt geregeld door de diplomatie, waarvan de oorlog
voering slechts een voortzetting is met andere middelen, geen herziening
behoeft. Hoe het zij, vast staat wel, dat diplomaat en krijgsman een belang
rijke plaats hebben moeten afstaan aan den econoom. Hiermede verschijnt
de den laatsten tijd meermalen gehoorde opmerking, dat handelsbesprekingen
heden ten dage de inleiding schijnen te vormen voor politieke onderhande
lingen, in het juiste licht. Te weinig wordt dan ook acht geslagen op de
ontwikkeling der handelsbetrekkingenmen kan toch zeggen, dat slechts
de instelling van economische sancties tegen Italië tijdens het A'bessijnsch
avontuur en de opzegging van het Amerikaansch-Japansche handelsverdrag
de aandacht verkregen, die zij verdienden. Ten onrechte, want welk een
groote rol speelden de economische factoren niet in de ontwikkeling der
gebeurtenissen die voorafgingen aan den huidigen oorlog in Europa en de
gespannen verhoudingen over China. Beziet men het begrip oorlog niet uit
den zuiver militairen hoek doch rekent men daaronder ook den strijd met
economische middelen, dan is de opmerking, dat de wereld vele jaren een
vrede heeft gekend die geen vrede was, zeer juistechter niet, dat zij
thans een oorlog ziet, die geen oorlog is. Toegegeven moet worden, dat de
strijd met de wapenen te land en in de lucht behoudens in Polen ook in
November niet heeft beantwoord aan het beeld, dat men zich van de heden-
daagschen oorlog heeft gevormd. Te land viel geen feit van vermeldenswaard
belang voor terwijl de actie in de lucht zich wederom in hoofdzaak bepaalde
tot verkenningsvluchten en aanvallen in klein verband, waarbij de Duitschers
ditmaal wel de overhand schijnen te hebben gehad zij strekten hun tochten
uit tot boven de Orkaden, de Shetlands eilanden, de geheele W. kust van
Schotland en Engeland benevens tot diep in Frankrijk.
Ter zee hadden weliswaar geen groote gevechten plaats doch werd de
strijd als het ware daar opgevat, waar men hem tijdens den wereldoorlog
had laten liggende pogingen, elkander economisch te wurgen, zijn in
vollen gang en de neutralen krijgen daarvan rijkelijk hun deel. Hierin schuilt
voor hen een dubbel gevaardirect lijden zij verliezen in den ondanks
internationale verdragen niets en niemand ontzienden strijderger is echter
het indirecte gevaar dat deze strijd hen op den duur zal meesleepen, want
moge handhaving van een strikte onzijdigheid in krijgsbedrijven soms voor
groote moeilijkheden stellen, zij is eenvoudig in vergelijking met die in den
tot het uiterste opgevoerden handelsoorlog. Zoo kunnen wij dan ook geheel
neutraal staan tegenover het feit, dat ondanks Churchills verzekering
omtrent betere voorzorgsmaatregelen wederom een Brische kruiser in
zijn basis het slachtoffer werd van een Duitsche duikboot terwijl voorts
een tweetal hulpkruisers en verschillende kleinere Britsche, Fransche en
ook Duitsche oorlogsvaartuigen en handelsschepen verloren gingen. Anders