14
B. ter plaatse van een groep van twee of meer eilanden, die afstand
van drie zeemijlen, wordt gemeten van de rechte lijnen af die de
uiterste punten verbinden van de laagwaterlijnen van de eilanden
aan den buitenkant der groep, ter plaatse waar de afstand tusschen
die punten zes mijlen niet overschrijdt
C. ter plaatse van een zeestraat, die twee open zeeën verbindt en
waarvan N.-I. de eenige overstaat is, als territoriale zee zal worden
beschouwd het gedeelte der straat gelegen tusschen twee lijnen,
welke aan weerszijden van de straat de beide oevers verbinden,
zoo dicht mogelijk bij de open zee, op het eerste punt waar de
breedte der straat zes zeemijlen niet overschrijdt, ook al heeft
tusschen die beide lijnen de straat elders een grootere breedte
D. ter plaatse van een twee open zeeën verbindende zeestraat, die
niet breeder is dan zes zeemijlen, en waarvan N.-I. niet is de eenige
oeverstaat, de scheidingslijn tusschen de territoriale zee van N.-I.
en van den vreemden staat getrokken zal worden over het midden
van de straat
II. het zeegebied, gelegen aan de zeezijde van het onder I omschreven
zeegebied, doch binnen vastgestelde reedegrenzen
Havens en reeden. Deze begrippen vereischen na het voren
staande geen verdere toelichting.
Opgemerkt wordt nog, dat tot het territoor van een staat ook
behooren zijn handelsvaartuigen in open zee en zijn oorlogssche
pen, waar deze zich ook bevinden 126) vreemde oorlogsschepen
binnen onzijdig rechtsgebied zijn dus exterritoriaal.
Welke vaartuigen zijn nu als oorlogsschepen te beschouwen
Zooals de gelijksoortige vraag, welke oorlogvoerende personen
moeten worden beschouwd als te behooren tot de legers enz.
beantwoording vindt in artikel 1 van het Reglement behoorend
bij het Verdrag nopens de wetten en gebruiken van den oorlog te
M.v.T. „Voorts is in de definitie in dit ontwerp ook rekening gehouden
met eilandengroepen, ten aanzien waarvan de conferentie" (nml. de Eerste
Codificatie Conferentie) „zich niet uitsprak, welk punt in de onderwerpelijke
regeling niet buiten beschouwing kan blijven.
„Het 'groote voordeel van de onder I sub B gegeven definitie is, dat eilan
dengroepen, waarvan de buitenste eilanden niet verder dan zes zeemijlen
van elkander liggen, een gesloten band vormen, zoodat de wateren gelegen
binnen den omgevenden territorialen zeegordel van drie zeemijlen, als bin
nenwateren worden beschouwd. Die wateren zijn dus niet" (d.w.z. ook niet
onder het zachtste op het Z.O.V. gebaseerde régime) „toegankelijk voor
oorlogsschepen van oorlogvoerende landen".
M.v.T. terwijl volgens de opvatting van de conferentie de
grenzen der territoriale zee ten aanzien van zeestraten op dezelfde wijze
worden bepaald als bij andere deelen van de kust, zoodat waar tusschen
genoemde twee lijnen een zeestraat als bovenbedoeld breeder is dan zes
mijlen, het watergebied tusschen de twee 3-mijlsstrooken langs de beide
kusten als open zee wordt beschouwd, met uitzondering van het geval, dat
de strook open zee niet meer dan twee mijlen breed is. De omschrijving van
de conferentie heeft het nadeel dat zich in een straat die gesloten zou zijn,
omdat zij van de open zee af minder dan zes zeemijlen breed is, toch nog
enclaves open zee bevinden, die niet zijn te bereiken dan na de territoriale
zee te passeeren. Hierdoor ontstaat een verdeeling van het watergebied in
een zeestraat, die tot ongewenschte complicaties aanleiding kan geven."
Deze reedegrenzen zijn bij verschillende Stbln. bepaald.
w) Van Oordt, blz. 12.