land, zou men een antwoord op eerstgenoemde vraag kunnen ver
wachten in een overeenkomstig reglement en verdrag betreffende
den zeeoorlog. Ter Tweede Haagsche Vredesconferentie is het
sluiten van een zoodanig verdrag beproefd, doch ook inzake deze
aangelegenheid kon men niet tot overeenstemming komen 127).
Niettemin kan de gestelde vraag worden beantwoord de voor
waarden waaraan vaartuigen moeten voldoen om de rechten en
verplichtingen te hebben van oorlogsschepen zijn nml. vermeld in
de Vile Conventie van genoemde conferentie, het „Verdrag nopens
de verandering van handelsvaartuigen in oorlogsschepen" (Beo.,
blz. 173)Die voorwaarden zijn, dat 12S)
1. de vaartuigen onder het rechtstreeksch gezag, het onmiddellijk
toezicht en de onmiddellijke verantwoordelijkheid zijn
geplaatst van de Mogendheid, welker vlag zij voeren, m.a.w.
deel uitmaken van haar staatsmarine
2. zij de uiterlijke kenteekenen dragen van oorlogsschepen van
hun nationaliteit, m.a.w. oorlogsvlag of oorlogswimpel voeren
3. de commandant in Staatsdienst is, behoorlijk is voorzien van
een aanstelling der bevoegde overheid terwijl zijn naam voor
komt in de lijst der officieren der militaire marine
4. de bemanning is onderworpen aan de regelen der krijgstucht
5. de vaartuigen in hun operaties de wetten en gebruiken van
den oorlog in acht nemen.
Geen uitsluitsel werd gegeven omtrent de vragen, waar het
toegestaan was, handelsvaartuigen in oorlogsschepen te veranderen
en of zoodanig veranderde handelsvaartuigen na al dan niet te
hebben deelgenomen aan oorlogshandelingen, weder tot hun
oorspronkelijken staat kunnen worden teruggebracht. E.e.a. is van
belang voor de oorlogsrechtelijke positie der vaartuigen
beschouwt men deze slechts uit een oogpunt van hanteering van
het neutraliteitsrecht, dan kunnen de voorwaarden sub 1 en 5
n.o.m. gevoegelijk buiten beschouwingen blijven (de neutrale
Staat is geen rechter en zal men de sub 3 laatstelijk genoemde
voorwaarde om practische redenen buiten beschouwing kunnen
laten. Voorts werpen de genoemde vragen in dit geval geen gewicht
in de schaal, m.d.v. dat de verandering van handelsvaartuigen
uiteraard niet in het onzijdige rechtsgebied mag plaats hebben
(verg. artikel 15 van de Nederlandsche N.P. 1939).
"7) Tot uitdrukking kwam slechts de volgende wensch „La conférence
exprime le voeu que l'élaboration d'un reglement spécial relatif aux lois et
coutümes de la guerre maritime figure au programma de la prochaine
Conférence et que, en attendant, les Puissances appliquent, autant que
possible, a la guerre sur mer les principes de la convention de 1899 relatif a
la guerre sur terre" (van Oordt, blz. 103). Deze uitspraak geeft uitdrukking
aan de beginselen van het volkenrecht en heeft als zoodanig wel degelijk
waarde. Bijv. kan daaruit worden afgeleid, dat art. 1 H.R. evenzeer van
toepassing is op personeel van de vloten.
Frangois, blz. 336 Vanselow, blz. 254 t/m 258 von Verdrosz, blz. 305,
Kunz, blz. 110 en 113 Oppenheim, 84.
15