Schepen, welke aan de (overgebleven) opgesomde voorwaarden voldoen zijn hulpkruisers. Er zijn echter nog enkele andere catego rieën van schepen, waaromtrent volkenrechtelijk niets is vastge steld en welke niettemin een nadere beschouwing verdienen dit zijn de hulpschepen en de bewapende koopvaardijschepen. Eerst genoemde (Hilfsschiffe) kunnen weder in twee groepen worden verdeeld, nml. „Troszschiffe" (tenders, fleet- of naval auxiliaries, naval supply vessels, vaisseaux auxiliaires) en „Zufuhrschiffe" (Hilfsbeischiffe, merchant auxiliaries) 129). Omtrent deze groepen vermeldt Vanselow het volgende. „Troszschiffe" zijn Staats eigendom of worden door den Staat geëxploiteerd, verleenen hulp diensten bij de oorlogvoering ter zee en behoor en vaak reeds in vredestijd tot de vloot zooals „Werkstattschiffe" en „Geschwa- derbegleitschiffe". Zij worden van Staatswege bemand en kunnen al dan niet bewapend zijn, in welk laatste geval het er niet toe doet, welke vlag zij voeren. In volkenrechtelijken zin is het „Troszsehiff" gelijk aan een Staatsschip aangezien het als zoo danig in krijgsdienst staat, kunnen de onzijdigen het als een oorlogsschip behandelen. „Zufuhrschiffe" onderscheiden zich van „Troszschiffe" doordat zij door particuliere reederijen worden geëxploiteerd, de handelsvlag voeren en geen militair commando aan boord hebben. Voor de neutralen zijn en blijven zij handels schepen „die Abwehr der neutralitatswidrigen Unterstützung und der Konterbandefahrt ist Sache des Kriegsgegners". Het valt niet te verwonderen, dat deze opvatting niet die is der En gel - schen dit bleek duidelijk ter Tweede Haagsche Vredesconferentie alwaar van Britsche zijde zonder succes werd voorgesteld, de „Zufuhrschiffe" aan hetzelfde régime te onderwerpen als de „Troszschiffe". Niet geheel ten onrechte, want een door den onzij digen Staat volgens Vanselow's opvatting ongestoord uitgeoefend bedrijf van de „Zufuhrschiffe" kan zijn gebied tot op zekere hoogte maken tot een basis voor vlootoperatiën, hetgeen artikel 5 Z.O.V. verbiedt. Helaas is echter nergens omschreven overeenstemming viel bij de vorengeschilderde belangentegenstelling niet te verwach ten wat nu precies onder die basis moet worden verstaan, 13°) hetgeen voor den neutralen Staat reden te meer is voor groote voorzichtigheid. In dit licht bezie men de artikelen 2 onder 3e en 18 van de Nederlandsche N.P. 1939. Het bewapende koopvaardijschip dankt zijn wederontstaan in deze eeuw aan den hulpkruiserde ontwikkeling van het duik bootwapen en bovenal de onbeperkte duikbootoorlog deden echter eerst overgaan tot bewapening van koopvaardijschepen op groote schaal. Ook hier is sprake van een belangentegenstelling juist 12B) Kunz, blz. 110 von Verdrosz, blz. 306 Vanselow, blz. 262, vrijwel woordelijk gelijkluidend bij Somlo-Walz, blz. 198. Zie voorts Militar Wissen- schaftliche Rundschau, 1939 nr. 1 Korvettenkapitan Prüssen, Handelsschiffe im Kriege, en Oppenheim, 333, blz. 569, noot 4. 13°) Beschouwingen terzake geeft Somlo-Walz op blz. 197. 16

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 18