militaire operatie en in den modernen krijg onmisbaar moet wor
den geacht. Dit inzicht is verkregen ten koste van groote offers
aan menschenlevens, arbeid en materiaal, die vermeden hadden
kunnen worden. Enkele voorbeelden mogen dit nader toelichten.
Tijdens den grooten veldslag bij Verdun kreeg een troep sol
daten opdracht, zich in korten tijd met hun lichte gereedschap
pen in te graven op een plateau, dat bleek te zijn opgebouwd uit
harde kalksteen, waarop nog geen voet grond laggroote en
noodelooze offers aan menschenlevens waren het gevolg. In
Lotharingen werden door de Franschen bomvrije schuilplaatsen
gemaakt zonder rekening te houden met den hoogsten grond
waterstand, wat ten gevolge had, dat een groot deel dezer schuil
plaatsen spoedig onbruikbaar werd, daar ze vol liepen met water.
In het begin van den oorlog, toen alle transportgelegenheden
overbelast waren, voerden de Engelschen steenslag uit Engeland
aan, terwijl een geoloog gemakkelijk toegankelijke winnings-
plaatsen in de naaste omgeving van het operatieterrein had kun
nen aanwijzen. De Duitschers maakten in 1915 in den sector St.
Mihiel nog officieel van de wichelroede gebruik bij het zoeken
naar water in den ondergrond de eerste plicht van de geologen
in dezen sector was de autoriteiten van de ondoeltreffendheid
van deze methode te overtuigen.
Aanvankelijk werd noch door de Geallieerden, noch door
de Centralen de noodzakelijkheid ingezien van geologische ken
nis bij het mineeren. Typeerend is in dit opzicht de volgende
uitspraak van den Amerikaanschen generaal R. N. Harvey „The
first requisite for success in military mining is to secure the
services of experienced geologists. I wish I had known this at
the start". In het Duitsche leger is dit inzicht eerst algemeen
doorgedrongen, nadat bij Wijtschaete een gedeelte van het front
door de Engelschen was opgeblazen, waarbij duizenden slacht
offers vielen. Wij komen hierop later terug.
Bij de Col di Lana hielden de Italianen niet voldoende reke
ning met den weerstandsfactor van het gesteente. Zij brachten
te sterke ladingen in de mijnkamers aan, hetgeen groote schade
voor de eigen stellingen ten gevolge had. Op de Monte Pasubio
ontdekten zij te laat den invloed van de gelaagdheid van het
gesteente op de voortplanting der geluidsgolven, mineerden ten
gevolge daarvan op te geringe diepte, en leden een ernstige
nederlaag.
Bij het voortduren van den krijg nam de behoefte aan geolo
gische voorlichting meer en meer toe. Bij de Centralen zijn op
de verschillende fronten niet minder dan 200 a 250 geologen en
assistent-geologen werkzaam geweest. In de Engelsche, Russische
en Amerikaansche legers trof men eveneens tal van geologen
aan. De grootmeester der Alpengeologie, Albert Heim, stelde zich
in Zwitserland in dienst van de geologische landsverdediging.
20