In het voorjaar van 1918 zag in Brussel een werkje „Kriegs-
geologie" het licht, uitgegeven op last van den Chef van den
Generalen Staf van het Veldleger.Dit bewijst, beter dan eenig
betoog, welke groote waarde de Duitsche legerleiding in den loop
van den oorlog is gaan hechten aan het gebruik maken van de
geologie. Ten dienste van de opleiding der Amerikaansche oor
logsgeologen verscheen in hetzelfde jaar een leerboek getiteld
„Military geology and topography".
(In tal van recente Duitsche publicaties wordt met nadruk
gewezen op het groote belang der geologische kennis van het
terrein, zoowel bij de verdediging als bij den aanval, en op de
noodzakelijkheid zich ook in dit opzicht in vredestijd voor te
bereiden. Als de belangrijkste wil ik hier noemen
E. Wasmund Wehrgeologie in ihrer Bedeutung für die
Landesverteidigung. Berlin 1937.
W. Kranz Technische Wehrgeologie. Leipzig 1938.
C. Mordziol Einführung in die Wehrgeologie. Frank
furt a.M. 1938.
K. v. Bülow u.a. Wehrgeologie. Leipzig 1938.
Aan de Technische Hoogeschool te Berlijn is een „Wehrtech-
nische Fakultat" gesticht, waartoe ook een „Institut für wehr-
technisches Bauwesen" behoort, waar de „Wehrgeologie" als een
onontbeerlijk vak onderwezen wordt. De werkzaamheden der
„Geologische Landesanstalten" waren volgens berichten uit
Duitschland reeds eenigen tijd voor het uitbreken van het huidig
conflict voor een groot deel op de behoeften van het leger
ingesteld.
In het leger der Sovjets heeft men zich de militairgeologische
ervaringen van den wereldoorlog reeds veel eerder ten nutte
gemaakt, en een groots opgezette vredesorganisatie in het
leven geroepen. De militaire geologie is in het leerplan der Rus
sische militaire academies opgenomeneen militair-geologisch
leerboek verscheen reeds in 1930 2). Ook elders schijnt men aan
de weerbaarheidsgeologie thans ruime aandacht te schenken..
Wat ons eigen land betreft, dient vermeld, dat in „De Militaire
Spectator" van April j.l. een artikel is verschenen van de hand
van Prof. Dr. G. L. Smit Sibinga getiteld „Militaire geologie"
en voorts, dat een der stellingen, waarop D. Tappenbeck den
lOden Mei aan de universiteit van Amsterdam promoveerde, luid
de „Ten onrechte wordt in Nederland weinig aandacht geschon-
1) Voor het beschikbaar stellen van dit „dienstvoorschrift" dat aanvan
kelijk zeer geheim was, maar thans literatuur is geworden, en voor nog
ander materiaal uit den wereldoorlog, ben ik dank verschuldigd aan mijn
collega's, Dr. K. A. F. R. MUSPER en Dr. Ch. E. STEHN, die als oorlogs
geologen aan het front hebben gestaan.
2) N. O. Benediktow Vojennaja geologija. Moskou 1930.
21