5. INZET EN GEBRUIK VAN ONZE FUSELIEREENHEDEN IN DEN AANVAL EN DE VERDEDIGING. (I) door B. F. A. SCHILMÖLLER, Kapitein der Infanterie. Inleiding. De op 1 Juli j.l. plaatsgevonden reorganisatie van onze infan- teriebataljons heeft een ingrijpende wijziging gebracht in de com mandovoering over deze tactische eenheden. Het bataljon, tot dusverre bestaand uit vier compagnieën en een peloton mitrailleurs naar omstandigheden te versterken met mitrailleur- en mortiereenheden van het regiment werd hervormd tot een eenheid, organiek bewapend met het dubbele aantal mitrailleurs en met een peloton mortieren. Wanneer in de nabije toekomst de bewapening van de lagere eenheden nog zal zijn uitgebreid met tankbussen, granaatwerpers en mitrail leurpistolen en die van het regiment met pantser- en luchtafweer, zullen onze infanterieëenheden naar organisatie en bewape ning geheel overeenkomstig de eischen van het hedendaagsch gevecht zijn samengesteld. De plaats gevonden en de nog in uitzicht zijnde versterking en uitbreiding van de bewapening van onze infanterieëenheden beteekent voor de commandanten van hoog tot laag een verzwaring van hun taak ten aanzien van leiding en aanvoering van hun onderdeelen, met name t.a.v. het coördineeren van de elementen vuur, beweging en stootkracht. Voor den bataljonscommandant schuilt de moeilijkheid in het bepalen voor elke gevechtshandeling van den inzet en van het gebruik zijner fuseliereenheden, mitrailleurs en mortieren. Door de verdubbeling van het aantal mitrailleurs en de organieke indeeling van het peloton mortieren is het vraagstuk omtrent inzet en gebruik van de zware infanteriewapens voor den batal jonscommandant van acute beteekenis geworden. Niet minder belangrijk echter blijft het gebruik van de fuselier eenheden, te meer waar bij de plaatsgevonden reorganisatie het aantal fuseliereenheden van het bataljon van vier op drie werd teruggebracht, welke vermindering uiteraard consequenties mee brengt, zoowel in den aanval als bij de verdediging. 32

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 34