zware infanteriewapens. De fuseliercompagnieën vormen de stoot kracht van het bataljonhaar collectieve en individueele bewa pening stellen haar in staat, op de kleine afstanden aan het vuur gevecht deel te nemen de stootkracht en de vuurkracht waarover zij beschikken, in een doelmatige verhouding georganiseerd in lagere verbanden, maken haar geschikt voor de manoeuvre. De compagnie zware infanteriewapens vormt de hoofdvuurkracht van het bataljon. Zij is bestemd voor het vuurgevechthaar vuur kracht dient om de fuseliereenheden te steunen en te beschermen tegen de vijandelijke wapenwerkinghaar vuurkracht is bestemd om den vijand het betreden van een ter verdediging ingerichte terreinstrook te ontzeggen. De fuseliercompagnie is op haar beurt vrijwel algemeen inge deeld in vier manoeuvre-eenheden, de sectiënlaatstgenoemde bestaan uit eenige vuurgroepen beschikkende over een collectief wapen, de vuurkracht, en uit een aantal strijders voor het hand gemeen, de stootkrachtdeze vuurkracht en stootkracht zijn ver- eenigd in de kleinste organieke verbanden, de gevechtsgroepen. Wij zien alzoo vrijwel algemeen een drie-indeeling t.a.v. de fuseliercompagnieën en de gevechtsgroepen1), daarentegen een vier-indeeling t.a.v. de sectiën. De indeeling van het bataljon (ook die van het regiment) in minstens drie eenheden berust in hoofdzaak op het beginsel van „l'économie et la réunion des moyens", welk beginsel eischt dat een overmacht van middelen wordt vereenigd op het tactisch meest belangrijke frontgedeelte, terwijl op een minder belangrijk frontgedeelte slechts een minimum aan krachten wordt ingezet. Op dit beginsel berust ook het in de hand houden van reserves, welke o.m. dienen om daar ingezet te worden waar een overmacht aan middelen het meest noodzakelijk is. Nu kan in het algemeen worden gezegd, dat de vier-indeeling meer gelegenheid biedt vorengenoemd beginsel toe te passen dan de drie-indeeling, omdat uiteraard de vier-indeeling in het raam van het bataljon meer mogelijkheden t.a.v. de groepeering en de manoeuvre biedt. Een beslissende actie eischt een overmacht aan stootkracht, d.w.z. smalle fronten met sterke reserven, gesteund door een overmacht aan vuurkracht voor het verkrijgen en het behouden van vuuroverwicht. Wanneer men bedenkt dat op het gevechtsveld voor gevechtsbeveiliging, gevechtsverkenning a.a. veelal een der eenheden van het bataljon moet worden aan gebroken, dan zal moeten worden toegegeven dat bij een drie- indeeling het beginsel „réunion des forces" slechts op beperkte schaal zijn toepassing kan vinden. Een actie van secundair belang daarentegen vraagt een mini mum inzet van troepen, welke een groote activiteit moeten ont- De Fransche en Belgische sectie bestaat slechts uit 2 groupes de combat. 34

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 36