breed schootsveld impliceert. Een inzet van relatief sterke afdee-
lingen in front hiertegenover, althans zonder steun van artillerie
of van een groot aantal zware infanteriewapens, kan slechts tot
verliezen leiden. Niet het inzetten van krachten rechtstreeks tegen
den ondervonden weerstand, doch de manoeuvre geeft in de
meeste gevallen snelle resultaten met een minimum aan offers.
En voor deze manoeuvre, b.v. een overvleugeling, welke veelal
zal moeten plaatsvinden door het inzetten van onderdeelen van
de spitscompagnie op ruimen afstand van den marschweg, is het
gewenscht dat op het moment, waarop de weerstand ondervonden
wordt, nog beschikt wordt over het grootste gedeelte van die com
pagnie.
Gelet op onze drie-sectiëncompagnie kan en moet o.i. daartoe
veelal aan den marschweg worden volstaan met den inzet van
de (c.q. tot een sectie versterkte) voorpatrouille, waarachter de
tankbuksen en de eventueel ingedeelte eenheden van de mitrail
leurcompagnie. Voorgeval het terrein en het wegenstelsel daar
toe aanleiding geven, kan het echter voor een snelle actie tegen
te verwachten weerstanden aan den marschweg van nut zijn, al
dadelijk twee sectiën in de vuurlinie in te zetten, maar dan niet
beide sectiën a cheval van en in de onmiddellijke nabijheid van
den marschweg, doch één sectie aan den marschweg en de andere
op ruimen afstand daarvan, zoodat deze laatste afdeeling t.o.v. een
aan den marschweg ondervonden weerstand in de gelegenheid
is overvleugelend op te treden. De derde sectie blijft dan nog
beschikbaar voor een infiltratie, of voor een breedere overvleu
geling, c.q. voor een omvattende actie tegen den weerstand aan
den marschweg, voorgeval deze na overvleugeling blijft standhou
den. De hierboven gepropageerde zuinigheid bij den inzet van
onderdeelen van de spitscompagnie geldt uiteraard ook voor de
andere voorcompagnie (ën) van de frontgroep.
Als nadeel van het aanwijzen van den marschweg als scheidings
lijn tusschen de beide voorcompagnieën, zou genoemd kunnen
worden de omstandigheid, dat de spitscompagnie voor haar actie
is aan gewezen op de niet-begrensde zijde van den marschweg,
zoodat mogelijk op de plaats waar weerstand wordt ondervonden
het terrein aan die zijde allerminst geschikt blijkt voor de
manoeuvre. Dit nadeel echter doet zich overal voor waar onder
deelen strooken voor hun actie krijgen toegewezen. Zoo'n strook
kan op een gedeelte over het algemeen gunstig, op een ander
gedeelte ongunstig zijn voor de manoeuvre. Ontmoet men juist
op zoo'n plaats weerstand (en dat zal meermalen het geval zijn)
dan kan worden getracht met behulp van mortieren en mitrail
leurs den weerstand in front te breken, beter en minder riskant
nog om onder steun van mortieren en mitrailleurs afdeelingen op
de vleugels vooruit te brengen, terwijl men voorts de overvleu
gelende werking van de nevencompagnie, c.q. een omvattende actie
van de bataljonsreserve, zal dienen af te wachten.
39