Groep 1 is verreweg de belangrijkste en omvat alle ziekten,
overgebracht door ziektekiemen. Het binnendringen van ziekte
kiemen in een lichaam en aldaar ziekte veroorzakend, wordt
samengevat met het woord infectie. Bedoelde ziektekiemen
komen overal voor, aan de oppervlakte van voorwerpen, in de
aarde met haar stof en oppervlaktewater, in het zieke lichaam
van mensch of dier. Bepaalde soorten leven in grooten getale
aan de oppervlakte van de huid en van de slijmvliezen van neus,
mond, keel, de luchtpijp en hare vertakkingen. Hun wensch is
binnen te dringen, hetgeen onmogelijk is, indien de huid (of het
slijmvlies) absoluut intact is. Practisch is die intactheid nooit
absoluut. Vocht (zweet) verweekt de huid, schuring en druk van
de kleeren veroorzaken microscopisch kleine wondjes, voldoende
'groot voor de kiemen om binnen te kunnen dringen. Zijn zij een
maal binnengedrongen, dan begint hun strijd met de afweerkrach
ten van het lichaam.
De kwaadaardigheid van de kiemen (toxiciteit) kan zoo groot
zijn, dat de dood onherroepelijk binnen enkele dagen of uren
volgt, ondanks de meest deskundige hulp. Dit is gelukkig uiterst
zeldzaam; het meerendeel der infecties ligt in het schaalgebied
der niet ernstige kwaadaardigheid.
De afweerkrachten, het weerstandsvermogen, bestaan uit een
zeer samengesteld complex van factoren. Het bloed speelt hierin
een groote rol, o.a. als drager van die krachten. Het weerstands
vermogen is gemakkelijker te verlagen dan te verhoogen. Het
neemt af door ondervoeding, vermoeidheid, kouvatten, tekort aan
slaap, zorgen, kortom door alles wat schadelijk is voor de gezond
heid. De efficiency van de afweerkrachten wordt o.a. verhoogd
door den zieke of het zieke deel rust te geven en den afvoer van
het aderlijk bloed te bevorderen door een juiste ligging.
Een belangrijk doch moeilijk begrip is kouvatten. Door een
stoornis in de regeling van de lichaamswarmte treden onbekende
toestandsveranderingen op waardoor ziektekiemen, levend op de
slijmvliezen, thans wel kunnen binnendringen. Onder deze stoor
nissen neemt afkoeling de voornaamste plaats in. De weerstand
om infecte van op de slijmvliezen levende kiemen te beletten,
neemt derhalve af. De gevolgen zijn de z.g. commensale infecties,
waarvan de meest bekende zijnneusverkoudheid, angina, bron
chitis en longontsteking. Kouvatten vindt gemakkelijker plaats,
indien men tevens vermoeid is.
Vermoeidheid is een niet te definiëeren begrip (een Duitsch
handboek wijdt aan dit onderwerp bijna 200 bladzijden). Be
langrijk is dat vermoeidheid op zich zelf niet schadelijk is, mits
en daartegen wordt uitermate veel gezondigd de periode van
daaropvolgende rust voldoende lang is voor volledig herstel. Is
dit bij herhaling niet het geval, dan ontstaat de toestand van
chronische vermoeidheid, dus versnelde slijtage.
47