keer zijn klas iets beter af te leveren dan de vorige, geeft aan zijn „sleurwerk" een levend doel. Een ander prophylacticum tegen „sleur" is studie, omdat daaruit nieuwe aanknoopingspunten en suggesties worden verkregen, welke het werk nieuw leven geven. Karakter, stemming en temperament kunnen ook in negatieven zin grooten invloed uitoefenen. De mensch neigt tot „zwakhe- heden", tot een zich laten gaan, tot toegeven aan lichamelijke en geestelijke onlustgevoelens. Tot een zekere grens is dit nog normaal, daarboven ziekelijkde overgang is vloeiend. Vooral geestelijk weinig ontwikkelden neigen tot een bepaalde ziekelijke reactie, hysterie genaamd. De niet-ernstige uitingen hiervan vor men de zoo juist genoemde vloeiende overgangen tot het normale. „Ein weinig hysterisch ist sozusagen ein jeder". De ernstiger vormen zijn bekende ziektebeelden, o.a. gekenmerkt door ingebeelde afwijkingen (hoofdpijn, braken, enz.), zich ziekelijk uitleven in wenschen, ziekelijke stoornissen van de stemming (bijv. angst), van den ge- dachtengang (bijv. waandenkbeelden), van den wil, enz., bepaalde stoornissen, als gevoelloosheid, verlammingen, krampen, welke niet op reëele basis berusten, doch ontstaan via gestoorde geestelijke functies. Een speciale vorm is het aggraveeren of overdrijven, hetgeen nog al eens voorkomt na een ongeval. In gematigden vorm is dit als normaal te beschouwen en dan volgt spoedig zelfcorrectie de overdrijving verdwijnt in enkele minuten, uren of dagen. In ziekelijken vorm wordt niet meer getracht bewust te corrigeeren erger, de ziekteverschijnselen worden bewust versterkt, om gaandeweg over te gaan in een, los van den wil staande hyste- risch-gefixeerde reactie. Als voorbeeld diene de overdrijving der klachten onmiddellijk na een val, welke wij „schrik" noemen. Normaal wordt deze spoedig gecorrigeerd. Bij iemand die neigt tot hysterie, verdwij nen de klachten echter niet, doch zij nemen ernstiger vormen aan het getroffen deel wordt gevoelloos of kan niet meer bewogen, worden, alsof het verlamd is. Dergelijke reacties, welke niet door den man zelf gecorrigeerd worden, moeten dadelijk streng worden onderdrukt door den medicus, de patiënt worden opgewekt de reactie tegen te gaan. Een overeenkomstige reactie vindt men bij een gevallen kind, dat aanvankelijk niet huilt, maar een keel opzet, zoodra het bemerkt, dat de omgeving angstig doet. De geestelijk meer ontwikkelde en drager van verantwoorde lijkheid is geneigd tot prikkelbaarheid. Nervositeit of onrust is uiting van chronischen lichten angst, welke vermoeiend werkt. Is er tevens lusteloosheid, dan ontstaat passiviteit, terwijl angst alleen tot activiteit voert. Wordt toegegeven aan den angst, dan 49

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 51