Dat ziekten de slagvaardigheid van een leger sterk kunnen
aantasten blijkt o.m. uit de cijfers, genoemd in het artikel van den
officier van gezondheid le kl. Van Hasselt, opgenomen in het
I.M.T. 1937, nr. 3. In alle groote oorlogen, gevoerd vóór den
wereldoorlog, waren de verliezen ten gevolge van ziekte zonder
uitzondering grooter dan die tengevolge van wapengeweld, soms
5 tot 10 maal zoo groot. Het was niet zeldzaam dat geheele legers
door ziekte werden weggemaaid, althans op het ziekbed geworpen.
In de tachtiger jaren heerschte de beri-beri onder onze Atjeh-
troepen bij tijden zoo sterk, dat successievelijk een ieder wegens
beri-beri diende te worden geëvacueerd.
Eerst tijdens den wereldoorlog zijn, door de sinds de tachtiger
jaren met groote sprongen vooruitgegane medische wetenschap,
53
te worden met één maal afspoelen zonder doorkneding. Wie wascht tot de
rijst „schoon" is, heeft het grootste deel van het vitamine weggewasschen.
Een gelukkige omstandigheid hierbij is, dat de moderne pellerijen rijst
afleveren, welke practisch niet is verontreinigd.
Beri-beri is een sluipend optredende ziekte, gepaard gaande met vermin
derde spierkracht, lusteloosheid en verlaagden algemeenen weerstand. Plot
seling kan de latent aanwezige aandoening verergeren, waarbij ernstige
verlammingen of de gevreesde hartzwakte optreden.
Iedereen is en blijft gevoelig voor beri-beri. Het vitamine Bi wordt prac
tisch niet in depot in het lichaam opgeslagen, zoodat het van dag tot dag
in voldoende hoeveelheid dient te worden geconsumeerd
Huidinfecties (steenpuist, abces) zijn het gevolg van besmetting met kiemen,
levende op de huid en in de kleeding. Zij zijn binnengedrongen door onzicht-
baar-kleine wondjes, speciaal ontstaande bij krabben, druk van de kleeding
op een vochtig-verweekte huid, en door zichtbare wondjes als blaren, voet-
wonden, enz. De besmetting ontstaat dus als regel niet van binnen uit,
niet door „vuil bloed", alhoewel inwendige factoren de besmetting kunnen
bevorderen (endervoeding, suikerziekte e.a.).
Al naar gelang van de toxiciteit (giftigheid), het aantal der kiemen en
den algemeenen weerstand, ontstaat een infectie van zeer lichten tot zeer
ernstigen graad. Doch hoe licht de besmetting ook is, de genezing van
een geïnfecteerde wond duurt veel langer dan die van een steriele (kiem-
vrije) wond. Daarom is het van belang de wond zoo spoedig mogelijk voor
infectie te behoeden, dus af te dekken.
De prophylaxis tegen huidinfecties is reinheid van lichaam en kleeding,
het gebruik van zachte stoffen voor onderkleeding, het vermijden van krab
ben en onnoodigen druk en schuring van kleeding en schoeisel, alsmede
dagelijks nauwkeurige inspectie van de huid ten einde zoo noodig te kunnen
„ingrijpen".
Zonder medewerking van het individu is prophylaxis dus slechts tot een
bepaalde grens mogelijk en deze grens is voor vele ziekten zeer spoedig
bereikt.
Een uitzondering vormen de pokken. Een geslaagde pokkeninenting ver
leent practisch een volkomen immuniteit, welke echter van beperkten duur
is, zoodat geregeld in ons leger om de vijf jaar gerevaccineerd moet
worden. De tetanus, de ernstige en bij oorlogsverwondingen veel voorko
mende wondinfectie, vormt in zooverre ook een uitzondering, dat goede
wondbehandeling en prophylactische injecties het uitbreken der ziekte vrij
zeker kunnen voorkomen. In ons leger wordt sinds 1936 het vaccin tegen
typhus, paratyphus, cholera en dysenterie vermengd met het z.g. tetanus-
anatoxine, waardoor de weerstand tegen tetanus sterk wordt verhoogd.