Chineesche soldaten, waarvan 4604 (ongeveer 3%) gedood en 584 gevangen zouden zijn genomen, tegen 122 dooden en 226 gewonden aan Japansche zijde. In de omgeving van SooChow alleen zouden tusschen 10 September en 31 October alweer volgens Japansche berichten in 65 „battles" met in totaal 12.263 Chineezen 1236 (ongeveer 10%) gedood en gevangen genomen zijn. De getallen, welke ToKio geeft, zijn wat meer geflatteerd. Volgens het Depar tement van Oorlog aldaar zouden de Japanners in September met 806.830 Chineesche soldaten gevochten hebben, die 47.708 dooden zouden hebben achtergelaten, terwijl de Japanners 1177 dooden telden, een verhouding van 40 op 1 Het behoeft wel geen betoog, dat aan deze verliesopgaven, welke dienen voor binnenlandsch gebruik, geen groote waarde mag wor den toegekend. Zijn de Chineesche verliezen daarin opgeblazen, de Japansche verliezen zijn er tot het onwaarschijnlijke in verlaagd geworden. Het is niet aan te nemen, dat in den guerillastrijd, waarin beide partijen elkaar met gelijke wapenen bestrijden, de Chinee zen uiteraard veelal het initiatief hebben en bij hun overvallingen gebruik maken van hun betere terreinkennis en de sympathie van de bevolking, tien tot veertig maal zwaardere verliezen zouden lijden dan de Japanners. Opgaven van Chineesche zijde geven vanzelf sprekend een gansch ander beeld, een beeld, dat vrij zeker eveneens geflat teerd is, maar toch niet zóó sterk misvormd lijkt. Gedurende de maand September meldden de Chineezen, dat het 8e (Roode) leger en het Nieuwe 4e leger, resp. in Noord-China en in de JangTze- vallei, 297 gevechten hadden geleverd met de Japansche troepen. In ShanSi, HoPei, HoNan en verder noordelijk zou het 8e leger 252 gevechten hebben geleverd waarin 4916 Japanners werden gedood of gewond, terwijl 9905 paarden werden gedood en 185 buitgemaakt (waaruit men zou afleiden, dat de Japanners overigens blijkbaar niet met veel succes in het noorden een ruim gebruik maken van cavalerie). Het nieuwe 4e leger leverde 45 gevechten hetgeen heel wat minder is dan 80 per dag tegen de Japanners en tegen „puppet"-troepen en bracht dezen een verlies van 1162 man toe. Moge de waarde van de bovengenoemde getallen dubieus zijn, zij veroorloven toch wel de conclusie te trekken, dat de Japanners in het guerillagebied ongeveer evenveel te zeggen hebben als het Indische leger in Atjeh vóór 1896, toen ook onze troepen zich vrijwel beperkten tot patrouilleeren uit een bentenglinie om Koe- taradja en langs de verbindingslijnen. Eenige activiteit toonden de Japanners onder het opperbevel van generaal Nishio alleen langs de kust. Tegenover de marine staat het Chineesche leger machteloos, en daardoor gelukte het aan de Japanners vrij gemakkelijk geleidelijk meer en meer kust- havens voor den Chineeschen in- en uitvoerhandel te sluiten. Het Japansche leger heeft alleen AMoy, SwaTow en CanTon bezet, 56

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 58