Noch een directe, noch een indirecte beveiliging van Indië is derhalve van de met zooveel ophef aangekondigde plannen van de marine commissie te verwachten. Het eenige practische resultaat is misschien, in het m.i. hoogst onwaarschijnlijk geval, dat een aanvaller al niet uit zich zelf tot het inzetten van zwaardere schepen zou overgaan, dat onze slagkruisers dit zouden uitlokken. Maar dat is dan ook alles en is dat het offer van verscheidene honderden millioenen waard Op andere wijze is een veel betere beveiliging van ons gebied in Oost- Azië te verkrijgen, als men het zwaartepunt onzer verdediging aldaar maar niet zoekt in een meesterschap ter zee, dat onbereikbaar zal zijn, omdat een groote mogendheid-aanvaller altijd over krachtiger en talrijker oorlogsschepen zal beschikken dan wij, zelfs als wij daarvoor alles wat onze volkskracht zou kunnen versterken, verwaarloozen. Het meesterschap in de lucht binnen en aan den buitenomtrek van onzen Archipel moeten wij nastreven, omdat daarin een zoo groote afweer kracht ligt, dat daardoor elke vijandelijke actie in onze wateren onmo gelijk wordt. Dat meesterschap is met groote zekerheid te verwerven, dank zij het feit dat de geographische gesteldheid van Nederlandsch- Indië een luchtactie op groote schaal overal in den Archipel mogelijk maakt, maar veel meer nog doordat onze offensieve luchtmacht die geheel uit landvliegtuigen kan bestaan welke op goede vliegbases steunen, altijd superieur zal zijn aan alles wat een aanvaller van over zee komend in Indië in de lucht kan brengen. De veel betere gevechtseigenschappen van land-, boven gelijksoor tige watervliegtuigen heb ik in dit blad reeds meermalen uiteenge zet en de superioriteit van het landvliegtuig wordt dan ook van des kundige marinezijde erkend. Eveneens de veel veiliger inrichting der bases-vliegvelden buiten de werking van het vijandelijke scheepsge schut, waaraan watervliegkampen altijd blootgesteld blijven. De finan- cieele voordeelen laat ik buiten beschouwing, omdat het thans over het beste aanvalswapen in de lucht gaat. HET INDISCHE LUCHTWAPEN. Hoe staat het nu met het luchtwapen van het Kon. Ned.-Ind. Leger Het destructief vermogen van de Glenn-Martin bommenwerpers, voor een strijdwapen welhaast de belangrijkste factor, zooals het kanon dat op een oorlogsschip vormt, wil ik nog even in herinnering van de lezers brengen. Zij kunnen een bommenlast van 1500 kilogrammen meevoeren bij een werkingsfeer van 2000 kilometers, waardoor bij een goede keuze der vliegvelden elk punt van den Archipel vanaf Java binnen 24 uur, praotisch nog veel sneller bereikt kan worden. Wordt die bommenlast verdeeld over bommen van 300 kilogram, dan zal elke bom een evengroot gewicht hebben als een granaat van 28 cm, die, afhangend van de lengte 270 tot 300 kg weegt. De springlading van een bom is evenwel zeer veel grooter dan van een granaat en bedraagt ongeveer de helft van het totale gewicht. Terwijl derhalve bij een gra naat het doorboringsvermogen veel grooter is, zal bij de bom de springuitwerking veel belangrijker zijn, zoodat bij onbeschermde of slechts licht gepantserde doelen de bom verre in het voordeel is. Maar ook tegen zwaar gepantserde doelen als slagschepen of -kruisers zal de uitwerking van een bom geenszins zonder beteeker.is zijn. Welis waar zullen de vitale deelen afdoende kunnen worden beschermd, maar de bovenbouw van zoodanig schip zeker niet en een bomtreffer van groot gewicht zal daarin zoodanige verwoestingen kunnen teweeg brengen, dat het zwaartste schip als oorlogsinstrument veel, zoo niet alles van zijn waarde verliest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 82