F. De Javabode van 29 December 1939 bevat het volgende
bericht
Bij een andere gelegenheid maakte de Britsche admiraliteit melding
van verliezen, die op een Britschen torpedoboot jager, in welks nabij
heid een bom was neergekomen, werden geleden. In werkelijkheid
was deze bom op een afstand van ruim 33 meter van het oorlogsschip
neergekomen. Door de splinters van deze bom werd een dertigtal
opvarenden van den torpedobootjager gedood of gewond. Al deze
bijzonderheden werden tot nu toe geheim gehouden.
De Britten weten thans echter dat een oorlogsschip door een vol
treffer met een bom niet licht wordt beschadigd, doch dat het hierdoor
'kan zinken of voor den dienst onbruikbaar kan worden gemaakt. Het
resultaat van deze bittere ervaring is dat de in de Vereenigde Staten
geplaatste Britsche orders voor vliegtuigen zijn uitgebreid.
Carter besluit zijn bericht met de opmerking dat het Amerikaansche
opperbevel zich voor oogen moet stellen dat een land, dat de beschik
king heeft over bommenwerpers, die een hooge gevechtswaarde bezit
ten, elke vloot 'kan vernietigen. De Vereenigde Staten hebben daarom
meer vliegtuigen noodig en geen nieuwe slagschepen, die door 2 recht-
streeksche voltreffers door bommen voor den dienst onbruikbaar
kunnen worden gemaakt.
MARINE-DEBAT
PLEIDOOI VOOR GROOTE SCHEPEN.
Onze Amsterdamsche correspondent meldt, dat de „Marine-Vereeni-
ging" te Den Helder een vergadering heeft belegd, waar de luitenant
ter-zee 1ste klasse J. F. W. Nuboer een inleiding zal houden over
„Versterking der vloot met kapitale schepen". Na de inleiding zou
ruime gelegenheid worden gegeven tot debat, waarvoor het bestuur
den gep. vice-admiraal mr. J. C. Jager heeft uitgenoodigd.
Deze oud-vlagofficier en gewezen chef van den Marinestaf heeft
onlangs te Amsterdam eenige stellingen verdedigd, waarin hij zich
o.m. tegen den bouw van slagkruisers verklaarde en in de eerste
plaats voor een krachtige versterking der Legerluchtmacht pleitte.
De stellingen van den luitenant-ter-zee Nuboer nu luiden als
volg
I. Nederlandsch-Indië is èn economisch èn militair volmaakt van
de zee afhankelijk. De verdediging van Nederlandsch-Indië is onmo
gelijk, indien het meesterschap-ter-zee in handen van den tegen
stander is.
II. De taak van de zeemacht in oorlogstijd is het meesterschap-
ter-zee te bevechten of in voldoende mate aan den tegenstander te
betwisten.
III. Voor die taak behoeft de zeemacht een machtskern, welke zij
tot nu toe mist. Deze kern kan niet gevormd worden uit onderzee
booten of vliegtuigen, doch alleen uit zware bovenwaterschepen
slagschepen, slagkruisers of zware kruisers.
IV. De sterkte van de kern hangt af van de grootte der schepen,
waaruit zij bestaat. Die sterk wil zijn op zee moet groote schepen
bouwen. Voor ons moet een minimum aantal van drie schepen worden
geëischt, welke 'belangrijk sterker zijn dan de zware kruisers van een
mogelijken tegenstander. Hun snelheid moet hooger zijn, dan die van
de slagschepen der groote zeemachten en gelijk aan die hunner zware
kruisers.
V. De grootte der schepen van de machtskern hangt af van de
financieele grens, welke de regeering trekt. Bij het trekken dezer
grens moet 'bedacht worden, dat eenerzij ds een degelijke inwendige