het huidige rechtsgevoel beter bevredigende begrippen, doch te land kon zulks consequenter en sneller geschieden dan ter zee. Daar toch bezaten enkele staten een overheerschende positie, welke berustte op hun vloot en de in den loop der jaren over de geheele of een groot deel der aarde verworven steunpunten. Het groeiend besef, dat de oorlog meer en meer een strijd werd van volk tegen volk en het daarmede gepaard gaande naar elkander groeien van „Kriegswirtschaft" en „Volkswirtschaft" stimuleerde den onwil, die overheerschende positie prijs te geven. Zoo is een belangen tegenstelling ontstaan, welke aan den groei van het neutraliteits- recht ter zee weinig goede kansen biedt. Een enkel voorbeeld moge dit aantoonen. Tijdens de behandeling van het Z.O.V. in 1907 herinnerde Japan zich nog maar al te goed, dat de Russische Oostzee-vloot op weg naar haar ondergang bij Tsoesjima had overwinterd nabij Mada gaskar en eenigen tijd had verbleven in de den laatsten tijd weder veel genoemde Baai van Camrahn. Het voelde derhalve niet veel voor vrijgevige bepalingen op het gebied van verblijf, herstelling en bevoorrading. Hierin vond het Engeland aan zijn zijde, dat immers ook bij het toentertijd nog in zwang zijnde kolenstoken overal over voldoende bunkerstations beschikte en niet gaarne zag, dat anderen rechtens in een positie zouden komen te verkeeren, welke de zijne weliswaar niet zou overtreffen of evenaren, doch in elk geval zou benaderen en daarmede zijn voorsprong min of meer te niet zou doen. De Mogendheden, die in minder gunstige omstandigheden verkeerden, wenschten vorenbedoelde vrijgevige bepalingen uiteraard wel te zien vastgelegd. Had men slechts rekening gehouden met Engeland c.s., dan zou het aantal onder teekenaars gering zijn geweesthad men daartegen slechts aan de wenschen der tegenpartij gehoor gegeven, dan zou het aantal onderteekenaars weliswaar grooter zijn geweest, doch zouden de ter zee machtigsten onder hen hebben ontbroken, hetgeen gelet op de si omnes clausule de waarde van het verdrag zou hebben verminderd. Men heeft getracht, een voor beide partijen aanvaard bare oplossing te vinden doch is daarin niet geslaagd, blijkens de gemaakte voorbehouden. Dit geval staat niet alleen bij de behandeling van tal van bepa lingen kwam de belangentegenstelling tot uiting daarbij bleek weder duidelijk, dat met het verschil in macht het verschil in inzicht gepaard gaat omtrent de beteekenis van het beginsel der vrije zee, dat „zijn logisch verlengstuk vindt in de toekenning van zekere vrijheid in het gebruik der havens, voor zoover zulks voor de scheepvaart een vereischte is" 114). Ter vermijding van mogelijk misverstand voegen wij hier onmiddellijk aan toe, dat het ver eischte zich wijzigt met de omstandigheden. Zoo bestond er in 19141918 zeker geen aanleiding voor, de moederlandsche havens I14) Francois, blz. 507. 7

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 9