204
heeft ertoe geleid dat de steenkolen met alle bij de verwerking onstane
nevenproducten, volkomen worden benut. Sinds dien zijn vele gegevens
verzameld welke tot groote ontdekkingen hebben geleid en wel in zoodanige
mate, dat de economische toestand in Duitschland zich geheel heeft gewijzigd.
Ook de grondstof hout is bij vroeger vergeleken voor Duitschland in
beteekenis gestegen. Hout wordt niet meer alleen als bouw- en werkstof,
als brand- en krachtstof aangewend, maar wordt ook gebruikt als cel- en
vezelstof, als grondstof voor het verkrijgen van voedings- en voedermiddelen.
Het bezit van kolen en hout is dus voor een land dat tracht een
economische onafhankelijkheid te bereiken, van zeer groote waarde.
Aangezien Duitschland over rijke kolenvoorraden beschikt met Groot-
Brittannië en de V. S. van Noord-Amerika staat het aan de spits van de
kolenproduceerende landen en daar het in tegenstelling met het boscharme
Engeland tot de boschrijke staten behoort kan gezegd worden dat Duitschland
in dit opzicht zeer bevoorrecht is.
Door het bezit van kolen kan ook de betrekkelijk geringe aardolie
productie in Duitschland ondersteund worden, welke alhoewel in 1938 een
verhooging aangevende van 610.000 ton, in verhouding tot het werkelijke
verbruik nog gering is te noemen. De totale olieproductie bedroeg in 1938
reeds 2.7 millioen ton en is sedertdien weer aanmerkelijk gestegen. Niet
temin bedroeg de invoer in het le halfjaar 1939 nog 2.707.000 ton.
Door het hout dat als grondstof wordt gebruikt voor de vervaardiging
van kunstzijde en kunstwol, kan in Duitschland voor de textielindustrie
over grootere voorraden grondstoffen worden beschikt dan vroeger. De
productie van kunstzijde is van 26.700 ton in het jaar 1932 gestegen tot
65.000 ton in 1938 en kunstwol van 2.700 ton tot 155.000 ton. Intusschen
is volgens S. de produotiemogelijkheid thans gestegen tot ongeveer 300.000
ton. Bovendien kan nog gerekend worden op de productie van 10.000 ton
aan kunstwol vervaardigd uit afgeroomde melk in welk tijdsbestek, is
niet vermeld.
Naast de synthetische bereiding van vezelstoffen is de productie van
natuurlijke vezelstoffen verhoogd. De veestapel heeft zich wat de schapen
betreft uitgebreid van 3.4 millioen stuks in 1933 tot 4.8 millioen stuks in
1938 met het gevolg dat de wolproductie in genoemde jaren steeg van
14.300 ton tot 17.700 ton. Voorts werd de hennep-productie verhoogd van
136 ton tot 10.000 ton, de vlasproductie van 2.250 ton tot 29.000 ton. De
totale eigenproductie in Duitschland aan textielgrondstoffen steeg van 46.000
ton in 1932 tot 277.000 ton in 1938.
Kolen en kalk zijn de uitgangsstoffen voor de vervaardiging van andere
belangrijke grondstoffen, welke worden aangewend voor het synthetisch
bereiden van de z.g. caoutchouc „Buna". Kolen en kalk vormen het gas
vormige Butadien, dat met Natrium vandaar de naam „Buna" door
verhitting tot caoutchouc gevormd wordt. Hierdoor is de mogelijkheid geopend
geworden om gedurende een oorlog in de behoefte in eigen land te kunnen
voorzien, aangezien de uitgangsstoffen in onbeperkte hoeveelheden in
Duitschland aanwezig zijn.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de aanwezigheid van nog 2 zeer
belangrijke grondstoffen welke in onbeperkte mate in Duitschland verkrijg
baar zijn nml. lucht en water. Duitschland was vroeger evenals alle andere
belangrijke staten van de wereld, voor het verkrijgen van salpeter voor
de vervaardiging van mest- en springstoffen, afhankelijk van Chili. Hierin
kwam verandering toen in de verschillende landen bij de gasbereiding uit
steenkolen het ammoniumsulfaat werd verkregen. Een nog meer ingrijpende
verandering vond plaats toen stikstof uit de lucht werd gewonnen (lucht
bestaat voor 78% uit stikstof). Het gelukte in Duitschland, juist in het
begin van den wereldoorlog, om stikstof uit de lucht te verkrijgen.
De waterkracht is, naast de energie verkregen uit de grondstof steenkolen,
een van de hoofdbronnen tot het verkrijgen van electrische energie. S. geeft
enkele getallen van het aandeel, dat de verschillende krachtbronnen in de
wereldproductie innamen.