209 14. VAN HET WERELDTOONEEL. Het overzicht over de krijgsverrichtingen dreigt eentoonig te worden als het verhaal over den buffel van Saidja. Te land bracht ook Januari in den verklaarden oorlog „im Westen nichts Neues" de telegraafagentschappen beleven een waren komkommertijd waardoor zij zich blijkbaar verplicht gevoelen, het tekort aan nieuws aan te vullen met min of meer doch vooral meer onwaarschijnlijke verhalen over de onbenulligste details en medehelpen aan de verspreiding van allerlei geruchten, welke den waren aard van de gebeurtenissen veelal vertroebelen. In dit opzicht hadden België en Nederland rijkelijk hun deel. Wij willen hiermede niet zeggen, dat er geen reden zou zijn geweest voor de half Januari door beide landen genomen verscherpte voorzorgsmaatregelen integendeel, men kan erop aan, dat de betrokken regeeringen daarvoor gegronde redenen hebben gehad. Het ligt echter voor de hand, dat zij die redenen niet aan de groote klok kunnen hangen dus gaat men gissen en zulks zou niet zoo erg zijn, indien aan de gissingen van bepaalde lieden geen grooter gewicht werd toegekend dan zij waard zijn. Daarom geldt zoo ergens dan thans en hierhoofden koel en vertrouwen in de Regeering, die onder de huidige bijzondere omstan digheden wel gedwongen is grootere geheimhouding te betrachten dan Haar wellicht lief is. Men vergete in dit verband vooral niet, dat de huidige oorlog er een is van woorden, zenuwen, economie en eerst in de laatste plaats van wapengeweld, doch evenmin, dat perioden van verhoogde waakzaamheid niet iets zijn van dien oorlog Nederland heeft in de jaren 19141918 evenzeer zijn ups and downs gekend die ook nu wel niet beperkt zullen blijven tot de maanden November 1939 en Januari van dit jaar. Het heette, dat de verscherping van. de Belg. en Ned. voorzorgs maatregelen in buurlanden eenigen wrevel wekteook dit is geen „nieuws". Een ieder, oorlogvoerende zoowel als onzijdige, beziet de zaak uit de door zijn belang gedomineerden gezichtshoek. Dat deed de Duitsche pers dat deed de Britsche „min. van marine" toen hij zich een uit stapje veroorloofde op het gebied van zijn ambtgenoot van buitenlandsche zaken. Ook hier een geluid met een uit de jaren 19141918 bekenden klank de neutralen zoeken slechts de voordeelen van hun onzijdigheid. Het zij zoo, doch is alles voordeel Zij wenschen de levens van hun onderdanen niet op het spel te zetten, doch blijven die levens daardoor geheel gespaard Krijgen de neutralen ook in ander opzicht, meer dan in den wereldoorlog, niet rijkelijk hun deel Bedroeg het aantal van de door de neutralen in de eerste vijf oorlogsmaanden verloren koopvaardijschepen niet 2/3 van dat der geallieerde en het dubbele van de Duitsche verliezen Is de droeve Nederlandsche lijst van Sliedrecht tot Arendskerk niet klein in verhouding tot die van Noren, Zweden en D,enen Zag Denemarken zich niet verplicht, zijn handelsvaartuigen te verbieden, alleen te varen omdat gezamenlijke vaart althans meer kans biedt op het behoud van menschenlevens bij scheepsrampen En hoe staat het in de lucht Neen, de neutralen krijgen rijkelijk hun deel en Churchills later door Chamberlain vergoeilijkt „praatje bij den haard" zou wellicht anders zijn uitgevallen, indien de Britsche die hard Colijns woorden onder oogen had gehad, dat de onzijdige landen na een langdurigen oorlog even uitgemergeld zullen zijn als de oorlogvoerende en W.-Europa daardoor eerst met recht bloot zal staan aan het bolsjewisti sche gevaar. De belangrijkste opmerking in Churchills rede was echter niet die over het door hem betwiste recht van de kleine staten, zich niet aan Engelands zijde te stellen doch neutraal te blijven omdat zij zoodoende de kans op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 109