uit trosschepen Japan wilde elk gebruik van onzijdig gebied ver
bieden voor elke handeling, welke verband houdt met de militaire
verrichtingen. Zoo ver is men blijkens de artikelen 18 t/m 20 niet
gegaan. Uit het vorenstaande en de verdere wordingsgeschiedenis
van artikel 5 valt af te leiden, dat onder de in N.P. '39 art. 1 (1)
verwerkte vage omschrijving ,,te maken tot basis van vlootopera-
tiën tegen hun tegenstander" alle handelingen vallen, welke in
onmiddellijk verband staan met vlootoperatiën. Hiertoe behooren
in de eerste plaats het in voorraad houden binnen het onzijdig
rechtsgebied van wapenen, munitie, herstellingsmaterialen, gereed
schappen en brandstoffen en alle voor de oorlogvoering benoo-
digde materialen met de bedoeling, deze t.g.t. binnen of nabij dat
rechtsgebied aan de zeestrijdkrachten der oorlogvoerenden over
te geven, alsmede zoodanige overgave zelve. N.P. '39, art. 18, ver
biedt deze handelingen, m.d.v. dat het geval van overgave binnen
het rechtsgebied uiteraard niet wordt genoemd omdat art. 2 onder
3° het binnenkomen in of doortrekken van dat rechtsgebied door
belligerente oorlogsschepen verbiedt. In de N.P. '14 kwam de
bepaling van N.P. '39 art. 18 niet voor niettemin werd de daarin
neergelegde opvatting ook reeds in de jaren 19141918 gehuldigd.
In de practijk bleek de Nederlandsche Regeering zich voorts op
het standpunt te stellen, dat onder vorenbedoeld in voorraad hou
den enz. mede dient te worden verstaan het geladen zijn van de
opgesomde goederen in particuliere schepen die in de onzijdige
wateren verblijven met de bedoeling, op een geëigend tijdstip uit
te loopen voor bevoorrading van belligerente oorlogsschepen. Werd
deze bedoeling aanwezig geacht, dan moest het schip zijn lading op
eigen kosten lossen waarna het voor onbepaalden tijd mocht
blijven dan wel binnen 24 uur het rechtsgebied verlaten 14e).
De Ver. Staten en verschillende Zuid-Amerikaansche staten ken
den gelijksoortige bepalingen.
Andere met artikel 5 strijdige handelingen van belligerente
oorlogsschepen zijn het in de onzijdige wateren ankeren of op en
neer houden voor het verrichten van waarnemingen of met de
bedoeling, uitvarende vijandelijke handelsschepen prijs te maken.
De mogelijkheid van deze in den wereldoorlog voorgekomen han
delingen wordt zoo niet uitgeschakeld dan toch verminderd door
uitvaardiging van een integraal toelatingsverbod.
Een volgende met den algemeenen regel van artikel 5 strij
dige handeling is de aldaar met name verboden opstelling in onzij
dige havens en wateren van radio-grafische stations of eenig
toestel, bestemd om als middel van gemeenschap te dienen met
strijdkrachten te land en ter zee (en thans uiteraard ook in de
lucht). Dit verbod van opstelling komt overeen met dat van
artikel 3 onder a L.O.V. het aldaar in artikel 3 onder b vast-
112
Somlo-Walz, blz. 196.