„territoriale wateren, voor zoover zulks haar noodzakelijk voor komt voor de handhaving van haar neutraliteit, doch dat dit „verbod zich niet mag uitstrekken tot zeestraten, welke een ver- „binding vormen tusschen twee open zeeën" 163) (cursiveeringen van ons). Opgemerkt zij, dat indien eenige zoodanige zeestraten zich op onderling geringen afstand van elkander bevinden, het niet noodig is, deze alle te openenin afwijking van deze door Zee man 1 ,;l) gedeelde opvatting opende Denemarken te zamen met Zweden niet alleen de Sont met het Kattegat, doch tevens de Groote en de Kleine Belt voor onderzeebooten, waaraan overigens de toegang tot de territoriale wateren in tegenstelling met andere oorlogsschepen verboden is (art. 2, lid 3 N.P. '38)165) Wat Neder land betreft wordt de aandacht gevestigd op art. 7 N.P. '39, krach tens hetwelk de geheel binnen het rechtsgebied gelegen Straat Soenda als verbinding tusschen het open zeegebied van de Javazee en den Indischen Oceaan in afwijking van het in art. 2 onder 3° neergelegde verbod van binnenkomen in of doortrekken van het rechtsgebied voor doorvaart is opengesteld. Artikel 10 Z.O.V. is ten slotte een wel zeer sprekend voorbeeld van verschil in opvatting tusschen het onzijdigheidsrecht te land en ter zee. Stelt dit artikel uitdrukkelijk vast, dat eenvoudige doorvaart door de territoriale wateren van een onzijdige Mogend heid door oorlogsschepen of prijzen van oorlogvoerenden geen neutraliteitsschending beduidt, artikel 2 L.O.V. bepaalt met even veel klem, dat zulks wel het geval is bij doortocht door belligerente troepen van het grondgebied van zoodanige Mogendheid. Wij zullen hier niet terugkomen op de terzake bij de behandeling van de preambule van het Z.O.V. reeds gegeven beschouwingen, doch volstaan met te wijzen op de meening van prof. Frangois dat „dezelfde motieven, die tot weigering van den doortocht over land „leiden, inderdaad moeten voeren tot een verbod van doorvaart „door de territoriale wateren" 166), een meening welke o.i. niet Fauchile, 14631. Cf. deze opvatting Oppenheim, 325b Somlo-Walz, blz. 219 Vanselow, blz. 448 Zeeman, blz. 735, Francois, blz. 504. 1M) Zeeman, blz. 735. 16B) Vergelijk blz. 116. De aandacht wordt er op gevestigd, dat van deze bepaling gebruik makende onderzeebooten o.m. „behoudens dwingende noodzaak, boven water moeten varen". Artikel 13 van de Italiaansche N.P. 1939 bevat een overeenkomstig voorschrift. Dit is in overeenstemming met het bepaalde in art. 12 van het voor vredestijd opgestelde Ontwerp-reohts- regime van de territoriale zee. Dit boven water varen door onderzeebooten biedt uiteraard meer waarborgen, dat in het onzijdige rechtsgebied geen ongeoorloofde handelingen worden gepleegd daartegenover biedt zoodanig varen de mogelijkheid, de batterijen op te laden en de bemanning eenige frissche lucht te doen inademen e.e.a. komt den oorlogvoerende ten goede. Verg. Zeeman, blz. 735. 106) Francois, blz. 503. 119

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 17