■14
124
1:25 000
10
11
12
[13
Fig. 12. Watervoorzieningskaart (naar E. Sonne)
1. Watervoerende grindlagen.
2. Vochtige dalbodems.
3. Gebied der bronnen en boringen.
4. Voornaamste grondwaterhorizon.
5. Gebied, waar men aangewezen is op het gebruik van
putwater.
6. Hellingpuin (waterarm).
7. Droog terrein.
8. Gecapteerde bronnen (minimumdebiet 0.52 1/sec. en
0.5 1/sec.)
9. Niet gecapteerde bronnen (debiet 0.5 1/sec.)
10. Draineersleuf.
11. Waterputten, voorzoover thans bruikbaar.
12. Artesische boringen buiten de steden en dorpen.
13. Waterleiding met pompinstallatie, waterreservoir (14) en
aanduiding der vertakking in steden en dorpen.