Aardtelegrafie.
In den wereldoorlog werd voor het overbrengen van berichten
aan het front over korten afstand in den regel 1 tot 3 km, in
zeer gunstige omstandigheden tot 8 km veel gebruik gemaakt
van aardtelegrafie, dat is een soort telegrafie zonder draad, waarbij
de aarde als geleider van den electrischen stroom fungeert. Het
al dan niet goed functionneeren is in sterke mate van geologische
en hydrologische factoren afhankelijk. Het meest geëigend voor de
Vochtig
Vochtige klei
Grondwater
spiegel
Mergellens
met
in regentijd
Fig. 16. Aardtelegrafie (gunstige en ongunstige plaatsen voor
het aanbrengen der aardingen).
overbrenging van de electrische stroomen zijn dunne, permanent
vochtige, compacte gesteentelagen, welke op, onder, of naast droog
gesteente liggen, zie fig. 16. Ongunstig wegens de ligging in droog,
niet geleidend zand zijn la lb en 2a 2c, terwijl tusschen 4a
en 4b evenmin een goede verbinding tot stand is te brengen, daar
de aardingen in het grondwater staan. De mergellens tusschen 2a
en 2b is alleen in het natte jaargetijde vochtig en maakt dan een
goede communicatie mogelijk. Gunstig zijn 3a en 3b, die in het
vochtige zand vlak boven den grondwaterspiegel liggen, en voorts
5a en 5b, daar de klei altijd vochtig is. In gelaagd gesteente moeten
zender en ontvanger, teneinde een goede ontvangst te waarborgen,
in een zelfde, goed geleidende laag worden geaard 2a 2c is dus
ook in dit opzicht niet juist.
De kennis van den ondergrond is niet alleen van belang voor
het tot stand brengen van de telegrafische verbinding, maar ook
voor het afluisteren van berichten van den tegenstander, en ter
bewaking van de eigen verbindingen. Tijdens den wereldoorlog
werden dan ook tal van aardtelegrafiekaarten vervaardigd. Op
deze kaarten wordt onderscheid gemaakt tusschen droge en voch
tige terreinen, terwijl er verder op staat aangegeven, hoe diep
geaard moet worden in verband met de hoogte van den grond
waterspiegel in den loop van het jaar, en zoo mogelijk gegevens
omtrent aardweerstand, reikwijdte, geschiktheid van den bodem
in het algemeen (vast gesteente, puin, humus enz.), bijzonder goede
verbindingsmogelijkheden e.d. De samenstelling van dergelijke
128
Droog