Uit het vorenstaande moge blijken, dat een nauwe samenwer
king verzekerd dient te zijn tusschen de afdeeling, welke zich
tegen den vleugel richt en de overvleugelende afdeeling. Eerst
genoemde afdeeling moet zoo mogelijk over de aanvalskracht
beschikken om de overvleugelende afdeeling in haar voorwaartsche
beweging te volgen, moet dus behalve over vuurkracht aan zware
infanteriewapens beschikken over een krachtige reserve. Het
overvleugelende onderdeel zal voor geval het vijandelijk vuur
onvoldoende kan worden neergedrukt, 's vijands wapenwerking
trachten te veronzijdigen door een manoeuvre op den buitenvleu
gel. Het zal de voorwaartsche beweging dienen voort te zetten
tot het aangegeven terreingedeelte bereikt is en aldaar de actie
van de tegen de flank in te zetten reserves beschermen. Het over
vleugelende onderdeel zal dus evenzoo moeten beschikken over
offensieve en defensieve kracht en over een reserve voor een
eventueele manoeuvre op den buitenvleugel, voor het met kracht
doorzetten van zijn aanval en voor het innemen van een sterke
opstelling ter bescherming van de flankactie der reserve.
Wanneer we aannemen dat bij een aanval van een regiment met
hulpwapens voor de vleugelactie, waaronder te verstaan zoowel
den aanval op den vleugel als naast den vleugel, een der bataljons
wordt aangewezen, dan doet zich bij dit bataljon weer de behoefte
gevoelen aan een dieptegroepeering over de geheele breedte, welke
bij een drie-indeeling van fuseliercompagnieën leidt tot de wen-
schelijkheid om een vierde fuseliercompagnie aan dit onderdeel
toe te voegen.
Ten slotte de omvatting. Een omvatting is gericht tegen de flank,
z.m. ook tegen den rug van de vijandelijke opstelling. Ofschoon
flanken en rug de zwakke plaatsen van een stelling zijn, dient men
zich toch te realiseeren, dat een vijand ook op de zwakke gedeel
ten vuurfronten zal vormen teneinde in afwachting van meer
uitgebreide afweermaatregelen aan een bedreiging het hoofd
te kunnen bieden. Om succes te kunnen boeken moet de aanvaller
daarom op den verdediger een voorsprong zien te verkrijgen en
zien te behouden. Deze voorsprong kan alleen worden verkregen
door een verrassende uitvoering van de omvattinghij kan alleen
worden behouden door een snelle actie d.w.z. door den weerstand
snel door frontaal en overvleugelend optreden te breken. Hiertoe
dient de omvattende afdeeling sterk in de diepte en uitwaarts
geëcheloimeerd te zijn, dit laatste zoowel om te kunnen manoeu
vreeren als voor bescherming van haar eigen, open flank.
Ook bij de omvatting bestaat dus de behoefte aan krachtige
reserves, mede om het succes door een optreden in den rug van
den tegenstander uit te kunnen breiden.
135