Ook tegenover de Russen hebben de Japanners hun dreigende
houding moeten opgeven. Daarvoor bestaan verscheidene redenen.
In de eerste plaats Japan's economische nood. Van een oorlog
tegen Rusland kan onder de huidige omstandigheden geen quaestie
zijn. Moge de kliek der KwanTung-militairen daar nog naar
gestreefd hebben, na het ernstige échec geleden bij NoMonHan
schijnt ook hun de lust te zijn vergaan. In plaats daarvan gaf de
Japansche regeering duidelijk blijk, dat niets haar liever was, dan
de relaties met de U.S.S.R. te verbeteren. Zij trof het daarbij zeer
gelukkig, omdat met den tegenslag ondervonden in Finland ook de
Russen er eensklaps belang bij hebben gekregen in het oosten
onnoodige moeilijkheden te vermijden. Vandaar, dat binnen enkele
weken zoowel de grensregeling bij NoMonHan tot stand kwam,
als de verlenging van het visscherijcontract, waartegenover Japan
beloofde de reeds jaren achterstallige afbetaling van de Noord-
Ohineesche spoorbaan aan te zuiveren, hetgeen inderdaad op 5
Januari is geschied. Zelfs staat een handelsverdrag op het pro
gramma. De toestand in het noorden is thans zoodanig verbeterd,
dat de Japanners meenen zonder gevaar een gedeelte van hun
sedert jaren daar gebonden divisiën naar China te kunnen ver
plaatsen. Reeds zijn een drietal naar Zuid-Ghina gezonden en
zouden nog 6 kunnen volgen. Voor de Chineezen is dit verre van
aangenaam.
Deze verbeterde politieke toestand verhindert de Russen intus-
schen niet rustig door te gaan met het steunen van China in zijn
strijd tegen Japan. Deze steun bergt evenwel groote gevaren in
zich. Want onder het mom van hulpverleening heeft de U.S.S.R.,
behalve Buiten-Mongolië, nu ook SinKiang (Chineesch Turke
stan) practiseh geheel in bezit genomen. Op de nieuw ingestelde
vliegverbinding tusschen ChungKing en Moskow mogen de Chi-
neesohe vliegtuigen niet verder vliegen dan HaMi, de meest
oostelijke stad in SinKiang. Van daar starten de Russische
vliegtuigen. De Russen blijken volkomen baas in SinKiang, dat
bijna vier maal zoo groot is als Frankrijk. Ook legden de Russen
de autowegen aan, welke SinKiang en Urga met LanChow ver
binden. Zij onderhouden op die wegen de autodiensten en alle
posten voor dien dienst zijn door Russen bezet. LanChow krioelt
van Russen. Dan staan de leiders der Roode legerafdeelingen, die
in ShanSi, SuiYüan en HoPeh vechten, zoo niet onder de bevelen
der Russen, dan toch sterk onder hun invloed. Het gebied, waarin
de Russen thans bezig zijn hun invloed te ontwikkelen omvat bijna
een derde deel van China. Hierin ligt een groot gevaar voor de
toekomst. Een gevaar dat de Chineezen bedreigt, indien zij over
winnen, maar dat in gelijke mate de Japanners bedreigt, indien de
laatsten zegevierend uit dezen strijd komen. Wie ook de overwin
naar is, hij zal daarna met het roode gevaar hebben af te rekenen.
164