liteitsproclamaties 138). Valt in elk land m.b.t. de toelating van
oorlogsschepen van oorlogvoerenden een afnemende vrijgevigheid
waar te nemen, daarnaast blijkt dat Italië nog het minst strenge,
Nederland daarentegen het strengste standpunt inneemt, nml. van
geheele ontzegging van toegang (N.P. '39, art. 2, onder 3°) behou
dens in geval van zeenood of averij (art. 6, onder 1°)zulks echter
niet indien het binnenloopen geschiedt tijdens een achtervolging
door den vijand. Oorlogsschepen van oorlogvoerenden art. 2,
onder 3° geeft thans duidelijk aan, welke schepen anders dan oor
logsschepen in engeren zin mede als zoodanig zullen worden behan
deld 137) die in strijd met dit verbod binnen het in art. 1 om
schreven rechtsgebied komen, zullen met hun bemanningen en
militaire opvarenden 13S) worden geïnterneerd (art. 4, lid 2) met
uitzondering bij wijze van gunst van die schepen, welke onopzet
telijk en zonder schuld of nalatigheid hunnerzijds binnen dat
rechtsgebied komen (art. 6, onder 2°). De uitgewerkte bepalingen,
welke de N.P. '39 niettemin bevat inzake bevoorrading en vertrek
van, alsmede leveranties en herstellingen aan oorlogsschepen van
oorlogvoerenden hebben, in afwijking van het Z.O.V., dan ook
slechts betrekking op schepen, die bij het uitbreken van den oor
log in ons rechtsgebied vertoeven en op de vorenbedoelde uitzon
deringsgevallen van toelating wegens zeenood of averij 139).
Het Nederlandsche standpunt is blijkens het vorenstaande inder
daad zeer streng bij de behandeling van de volgende artikelen
108
13e) In bijlage IX (I.M.T. October '39, blz. 891) dient voor „Nederlandsche
Staatscourant enz." te worden gelezen„Buitengewone Nederlandsche Staats
courant van 3 September 1939, No. 171 D".
Voorts zij medegedeeld, dat bijlage VII (I.M.T. Juli '39, blz. 625) v.w.b.
de rechter kolom de volgende vervollediging behoeft
a. Art. 1 aan te vullen metZweden. Onder Zweedsch rechtsgebied is te
verstaan alle Zweedsche landgebied en wateren met het daarboven zich
bevindende luchtgebied. Aan zeezijde strekt het Zweedsche rechtsgebied
zich uit tot op een afstand van 4 zeemijlen of 7408 m van het land of van
de lijnen, die aan die zijden de grens vormen van de binnenwateren. Zie
Douanereglement van 7 Oct. 1927, art. 1 en Kon. Besluit van 4 Mei 1934
nopens de vaststelling van de grenzen van het Zweedsche tolgebied met
bijbehoorende kaarten.
b. Art. 2 komt niet voor in de IJslandsche regelen.
m) Met nadruk wijzen wij er op, dat bewapende koopvaardijschepen
in afwijking van de in 19141918 gevolgde gedragslijn thans een andere be
handeling genieten dan oorlogsschepen. (N.P. '39, art. 3, waarin geen onder
scheid wordt gemaakt tusschen koopvaardijschepen onder oorlogvoerende
en onder onzijdige vlag; zie noot U2).
Militaire opvarenden van een niet als oorlogsschip te behandelen koop
vaardijschip, hetwelk uitsluitend voor het aanloopen van een haven of reede
binnen het rechtsgebied komt, worden niet geïnterneerd (N.P. '39 art. 5, onder
2°). Uiteraard mogen die militairen tijdens het verblijf van het schip in ons
rechtsgebied niet van boord tenzij met vergunning van de tot het verleenen
daarvan bevoegde autoriteit.
De Volkenbond, Aug.Sept. 1939, Prof. Mr. Dr. Verzijl, Neutraliteits-
recht.