C. De tankbuks.
De tankbuks vormt de vuurkracht van de fuselier ciën. voor
de bestrijding van gepantserde doelen of doelen opgesteld achter
verticale dekkingen waartegen de overige infanteriewapens geen
uitwerking beloven. Het wapen kan de fuselierafdeelingen overal
op het gevechtsveld volgen zoo lang mogelijk wordt het vervoerd
op een tankbukskar en vervolgens gedragen door de bediening.
Laatstbedoelde vervoerwijze eisdht over groote afstanden veel
inspanning van het personeel.
De afmetingen van het wapen maken bij een gedekte opstelling
van de bedieningsmanschappen opstelling in voorste lijn mogelijk.
De tankbuks is niet opgesteld op een vaststaande affuit. Dien
tengevolge is de uitwerking van het vuur meer dan bij het pant-
serafweerkanon afhankelijk van de op den schutter werkende
storende invloeden van het gevecht. Het vuren over eigen troe
pen is dan ook niet verantwoord, tenzij deze daartegen door hunne
opstelling voldoende gedekt zijn. Het vuren langs en door ope
ningen tusschen eigen troepen is gebonden aan bepaalde veilig-
heidseischen.
Gevuurd wordt in enkelvuur, waarbij een maximum vuursnel-
heid van 10 schoten per minuut kan worden bereikt. Bij de
bestrijding van gepantserde voertuigen wordt bij voorkeur ge
vuurd op de zijpantsering, de motorbeschermende pantsering,
kijk-, richt- en schietleuven.
171