gesloten formatie, direct bij de eerste nadering om weder 200 spoedig
mogelijk te kunnen terugkeeren. Was er geen luchtafweer dan werd
eerst een keer over het doel gevlogen voor detailverkenning c.q. proef-
worp daarna werd de bomaanval in afzonderlijke patrouilles (of afdn.
bij een groote formatie) uitgevoerd.
Het bomb, geschiedde in horizontale vlucht. Voor doelen gold de
volgorde 1. vij.vlgn. op de vliegbasis 2. hangars en andere gebouwen
c.q. begroeide gedeelten langs het terrein. Tegen vij.vlgn. op den grond
werden lichte brandbommen en söherfbommen (8 50 kg) gebruikt
tegen hangars, enz. mijnbommen van 50 200 kg. De ervaring in
China heeft aangetoond, dat vermeiing van het landingsterrein moeilijk
is. Het is voorgekomen, dat 40 Jap. bwrs. meer dan 200 bommen op
één landingsterrein wierpen, zonder dat hierdoor het gebruik door
Ghin.vlgn. werd verhinderd.
Over voorbereiding en uitvoering van Jap.bomb. op Chin.vliegvel-
den kan nog het volgende worden medegedeeld, a. De meeste aanval
len hadden plaats overdag tusschen 11.00 en 14.00 uur. b. Het bomb,
werd systematisch doorgezet tot alles was vernield en het veld was
prijsgegeven (hiertoe waren verschillende malen meer dan 20 raids
tegen één terrein noodig). c. De doelen werden van te voren uitge
zocht en aan bepaalde afdn. toegewezen, welke zich dan strikt aan de
opdracht mcesten houden. Hierdoor is het voorgekomen, dat bomb,
afdn. in gebruik zijnde vliegbases ongehinderd passeerden om een veld
te bombardeeren, dat verlaten was. d. In den zomer van 1937 werden
enkele nachtaanvallen uitgevoerd, doch deze hadden zoo weinig resul
taat, dat men ze verder naliet, e. Ondanks de veelvuldige Jap.bomb.
leden de Chin, toch geen groote verhezen, aangezien ze een goeden
waarschuwingsdienst hadden en veelal tijdig konden verhuizen.
Ad 2. De meeste aanvallen op spoorwegen vonden in Zuid-China
plaats (Canton-Hankow en Canton-Kowlocn)De volgende methode
werd toegepastGedurende een bepaalden tijd (2 of 3 dagen) werd
onophoudelijk (4 of 5 keer per dag) een groot deel van den spoorweg
(300 tot 600 km) met alle beschikbare krachten gebombardeerd. Hierbij
kreeg elk der onderdeelen een zekere fractie van het doel toegewezen.
Het bomb, werd meestal laag uitgevoerd, soms in duikvlucht. Hoewel
door deze aanvallen het spoorwegverkeer vaak werd gestoord, soms
langer dan 24 uur, was het als regel in 6 a 8 uur tijd weer hersteld.
Storing van langen duur is alleen te verwachten bij vernieling van
groote spoorwegbruggendit is echter slechts zeer zelden in China
gelukt.
De aanvallen tegen de vrijwel niet verdedigde riviertransporten
leverden veel succes op. Het bomb, werd meestal in duikvlucht op
600 tot 900 m uitgevoerd.
Ad 3. Vooral de lichte (eenmotorige) bwrs. werden veel tegen
grondtroepen ingezet. De zware bwrs. werden zelden op het gevechts-
veld gebruikt, hoogstens tegen groote reserves achter het front of
tegen gemasseerd vluchtende troepen, inlading op stations, e.d. De
aanvallen tegen kleinere gronddoelen geschiedde door patrouilles of
enkele vlgn., vaak in z.g. duikvlucht. Naast mitr. vuur werd hierbij
gebruik gemaakt van li.scherfbommen (8 a 10 kg), waarvan de li.bwrs.
er 30 a 40 stuks gelijk meevoerden. De aanvallen werden zelden lager
dan 100 a 150 m uitgevoerd de z.g. aanval in scheervlucht vond niet
plaats.
Ad 4. Op uitgebreide schaal zijn bombardementen op groote centra
uitgevoerd. Hierbij werd een verscheidenheid van bommen gebruikt
tegen dichtbewoonde Chin, steden veel brandbommentegen groote