195
velden, van waaruit met bommenwerpers kan worden geageerd 1). De groote
snelheid en de groote actieradius der moderne landbommenwerpers waar
borgen voorts een snelle verschuiving van krachten en een geconcentreerden
inzet op het bedreigde punt. Dit nu is in onze verhoudingen van bijzonder
groot belang, en wel in de eerste plaats bij neutraliteitsschendingen. De bij
de conflicten van de laatste jaren gevolgde werkwijze van het scheppen van
„incidenten", welke den tegenstander aanleiding geven tot occupatie zonder
voorafgaande oorlogsverklaring den z.g. „undeclared war" maken het
noodig dat bij wederrechtelijke gebiedsbezetting snel en krachtig moet kun
nen worden opgetreden. Als krachtig en repressief machtsmiddel is de vloot
ongeschikt, daar zij aanvankelijk een zeer verspreide opstelling moet aan
nemen voor de bewaking van de zeetoegangen tot ons gebied. Aleer een
concentratie van krachten in maritiem-strategischen zin kan hebben plaats
gehad, zullen ettelijke dagen, zelfs wellicht weken, zijn verloopen, in welken
tijd een tegenstander gelegenheid heeft gekregen zich in het bezette gebied
vast te zetten, zoodat het ons dan een onevenredig groote krachtinspanning
zal kosten hem daaruit te verdrijven. De moderne bommenwerper daaren
tegen kan, na geconstateerde neutraliteitsschending, reeds binnen enkele
uren ter plaatse aanwezig zijn om repressief op te treden. Aan deze mogelijk
heid tot snel en krachtig optreden, ook al bezit de vij. een tijdelijke en
plaatselijke overmacht ter zee, ontleent de bommenwerper tevens zijn groote
preventieve waarde.
Doch ook bij een georganiseerde vij. overzeesche expeditie treedt de groote
beteekenis van den modernen landbommenwerper naar voren. In de eerste
plaats moet de vij. voor het overvoeren van slechts enkele divisies met een
omvangrijke transportvloot komen 2). Deze transportvloot, bestaande uit
ongepantserde, slechts zwak bewapende handelsschepen, afgeladen met per
soneel en materieel, is zulks behoeft nauwelijks betoog een zeer
kwetsbaar object voor bomaanvallen. Doch ook de oorlogsschepen zelf zijn
geenszins „the least attractive targets", zooals S. met verschillende voor
beelden tracht te bewijzen. In de eerste plaats gaat het om de waarde van
het op schepen opgestelde luchtdoelgeschut, waarvan S. zoo hoog opgeeft
en zulks met cijfers uit verschillende bronnen, welke echter alle betrekking
hebben op de resultaten met op het vasteland opgestelde luchtdoelbatterijen,
tracht te staven. Het zou buiten het bestek van deze rubriek vallen, hier een
technische verhandeling van bomaanvallen op zeedoelen te houden wij zul
len slechts de volgende punten naar voren brengen
(1) Zelfs bij volkomen stabilisatie van het ld.geschut op schepen, staat
dit t.o.v. de trefkans belangrijk ten achter bij de op het land opgestelde bat
terijen. Als voornaamste factoren zijn daarvoor aan te wijzen
a. Het gemis van een vooruitgeschoven waarschuwingskring, zoodat
mede gelet op het gedruisch aan boord3) het av.vlg. veelal te laat wordt
opgemerkt, waardoor de tijd, dat het vlg. aangrijpbaar is, wordt bekort.
b. De onmogelijkheid om de ld.batterijen in de aanvalsrichtingen vooruit
te schuiven tot op de binnengrens van de z.g. „kritische zone", daar de
standplaats van het ld.geschut het schip tevens aanvalsobject is. Hier-
3) Het wel eens aangehaalde bezwaar tegen den aanleg van vliegvelden in
de buitengewesten, n.l. dat deze voor den vijand tevens een „steppingstone"
zouden vormen voor een etappegewijs binnenvallen van Ned.-Indië met eigen
bommenwerpers, mist goeden grond. Immers, het is voor een vij. niet mogelijk
met zijn vliegtuigverbanden te landen op een door ons bezet en verdedigd
vliegveld, alvorens dat vliegveld d.m.v. een actie te land door hem in bezit
is genomen. Overigens vormt deze vrees wel een bewijs voor de groote waarde
van luchtstrijdkrachten.
2) Voor het overvoeren van één divisie met hulpwapens zijn rond 40
transportschepen van 10.000 ton noodig.
3) De practijk te land heeft uitgewezen, dat een naderend vlg. als regel
eerst acoustisch wordt ontdekt en eerst daarna visueel.