199 bedenke voorts, dat voor de hooge kosten van ruim 70 millioen per schip nochtans een type slagkruiser wordt verkregen, dat evenzeer zal moeten wijken voor slagschepen als een kruiser van kleiner type. De Staatscom missie van 1912 stelde zich ten dien aanzien op een juister standpunt. Zij maakte de ontwerp-vloot zóó sterk door haar te doen bestaan uit een vijftal zware slagschepen, dat daarmede inderdaad het meesterschap ter zee in den Archipel bevochten zou kunnen worden tegen de aanvallers, die toen te verwachten waren. Voorts doet zich de vraag voor of men kan volstaan met toevoeging van 3 slagkruisers aan het vlootplan Deckers1), waarop thans de Indische mari tieme defensie is gebaseerd. Ofschoon geen marinedeskundige, wil ons toch deze omlijsting voor een eskader van slagkruisers, dat de kern moet vormen van het operatieve orgaan en als zoodanig over een goeden verkenningsdienst en mede over een behoorlijken beschermingsdienst tegen het vij. onderzee bootgevaar moet kunnen beschikken, wel zeer sober toelijken. Wij zullen ons, als niet ter zake voldoende kundig, onthouden van het geven van cijfers, doch een aanzienlijke versterking van de thans beschikbare omlijs ting lijkt ons noodzakeliik toe. Dat hiermede nogmaals een kleine f 200 millioen gemoeid zullen zijn boven de rond. 200.000.000 voor aanschaffing van de 3 slagkruisers leert ons een kleine berekening. Ten slotte rest nog de beantwoording van de vraag, welke consequenties de bouw van slagkruisers zal hebben op de verdediging en de inrichting van de huidige vlootbasis. In het midden latende of de huidige vlootbasis Soerabaia geschikt geacht kan worden om tot slagkruiserbasis te worden ingericht (de Vlootcommissie 1912 sprak terzake een vernietigend oordeel uit), dienen aan deze basis kostbare voorzieningen te worden getroffen. Deze zullen moeten omvatten het uitdiepen en verbreeden van het Wester vaarwater, uitbreiding en versterking van de defensiewerken tot afsluiting van het vaarwater, uitbreiding van het marine-etablissement met dok- en havenwerken en marine-inrichtingen op den wal, alsmede uitbreiding van den luchtafweer. Ruw berekend zullen deze kosten op rond 100 millioen komen, zoodat het „slagkruiserplan" in zijn geheelen omvang op rond 500 millioen aan kapitaalsuitgaven zal komen te staan, met aan jaarl. terugkee- rende lasten volgens globale raming een 40 millioen, incl. vervanging van het materieel na 25 jaar. Deze kosten zullen noodig zijn voor een ver sterking van de vloot, waarmede de onaantastbaarheid van eigen grondge bied geenszins kan worden gewaarborgd. Indien men er zich voorts rekenschap van geeft dat voor slechts een kwart van bovengenoemd bedrag, nl. voor 125 mïlioen, een 250 landbom- menwerpers met grondorganisatie zijn te bekostigen, welke slagluchtmacht op korten termijn is te vormen en aan jaarl. terugkeerende kosten inclusief afschrijving en vervanging van het materieel na 7 jaar eveneens een 40 millioen zal vorderen, dan lijkt het ons niet moeilijk toe daaruit te con- cludeeren in welke richting de versterking van de Indische weermacht in de eerste plaats moet worden gezocht. v. G. Luchtvaart. Pantsering van vliegtuigen. (B.B.S.M. Juli '39). Pantsering beteekent gewicht en dit is voor een vliegtuig welhaast de grootste vijand. Hoewel het probleem reeds lang bestaat is de oplossing nog steeds niet gevonden. Totale pantsering komt uiteraard niet ter sprake, is ook niet noodig. Bescherming van de vitale deelen is voldoende. Doch welke zijn dat Bemanning, motor en schroef, besturingsorganen, benzine- en olie tanks Dit vormt te zamen echter eveneens nog een groot oppervlak, vooral bij meermotorige toestellen, zoodat een keuze moet worden gedaan. 1Bestaande uit een zeegaande vloot van3 lichte kruisers, 2 flottiel jeleiders, 12 torpedoboot jagers, 18 onderzeebooten en 72 groote zeevliegtuigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 99