te verbieden aan alle schepen van oorlogvoerenden 143)Dit middel
wil erger voorkomen dan de kwaalmen kan nu eenmaal niet
volstaan met de uitvaardiging van een voorschrift doch dient de
opvolging daarvan z.n. te kunnen afdwingen, hetgeen in onder-
werpelijk geval vooral in aan of nabij groote handelsroutes dan
wel nabij de oorlogvoerende landen gelegen gebieden zou kunnen
leiden tot in de practijk onaanvaardbare consequenties. Voorts
stelt vorenbedoeld verbod voorop, dat die wateren volledig behoo-
ren tot het rechtsgebied van den onzijdigen Staat, welk standpunt
bijv. Nederland steeds heeft ingenomen (N.P. '04, art. 8 N.P. '11,
art. 18 N.P. '14, art. 17 N.P. '39, art. 1, eerste lid)Behoudens
in de jaren 19141918 Nederland ten aanzien van bewapende
koopvaardijschepen, heeft tot nu toe geen enkele onzijdige Mogend
heid op het gebied van toelating verschil gemaakt tusschen belli-
gerente en neutrale handelsvaartuigen.
Artikel 4. Geen prijsgerecht kan door een oorlogvoerende
worden ingesteld op onzijdig grondgebied of op een schip in onzij
dige wateren.
Door de beperkende omschrijving heeft dit verbod slechts
betrekking op de nationale prijsgerechten der oorlogvoerenden
de redactie werd met opzet zoo gesteld ten einde instelling van
een internationaal prijsgerecht in onzijdig rechtsgebied mogelijk
te maken. De in 1907 terzake gekoesterde voornemens zijn echter
niet tot uitvoering gekomen het verdrag nopens instelling van
het Internationaal Prijsgerecht een internationale beroepsin
stantie kwam wel tot stand en werd o.m. in Nederland goedge
keurd, doch trad nimmer in werking 144).
Artikel 5. Het is den oorlogvoerenden verboden, onzijdige
havens en wateren tot basis van vlootoperatiën tegen hun tegen
standers te maken, met name er radio-telegrafische stations of
eenig toestel, bestemd om als middel van gemeenschap met strijd
krachten te land of ter zee te dienen, op te stellen.
Deze verbodsbepaling legt via artikel 25 een zwaren last op de
schouders van onzijdige Mogendheden doordat zij zich in tegen
stelling met vele andere voorschriften niet bepaalt tot de havens
en reeden doch geldt t.a.v. havens en wateren. Overigens is zij in
zooverre merkwaardig, dat zij naast een zeer vaag omschreven
algemeenen regel één daaronder vallende zaak noemtverdere
uitwerkingen van dien regel zijn echter aan te treffen in de arti
kelen 12 t/m 20 145).
Ter Tweede Haagsche Vredesconferentie wenschte Engeland een
volledig verbod van approviandeering in onzijdige wateren, ook
1M) Vanselow, blz. 434Somlo-Walz, blz. 193.
144) Frangois, blz. 281.
Kunz, blz. 241Verdrosz, blz. 315 Somlo-Walz, blz. 195 Qppenheim
333.
111