314 13. UIT DE VAKTIJDSCHRIFTEN. Tactiek. De verdediging. In M.W. nr. 20 stelt kap. Meltzer de volgende eischen aan een stelling 1. De hwl. moet zoo ver vóór de voornaamste wn.-punten van de art. en zware inf.wapens liggen, dat een goede waarneming diep in het opmarsch- en aanvalsterrein verzekerd is. Slechts wanneer hierdoor de stelling zou komen te liggen in een goed aanvalsterrein voor de vij.pantser krachten, mag van dit beginsel worden afgeweken. 2. De hwl. moet van een grooten afstand aan 's vij. inzicht zijn onttrokken tot op een afstand van 2400 m moet een ononderbroken afweervuur mogelijk zijn. Stellingen op de van den vij. afgekeerde zijde zijn aan te bevelen waarnemers kunnen dan tot op den kam worden vooruit geschoven. 3. Er moet naar worden gestreefd met zoo veel mogelijk mitrn. en kmn. flankeerend vuur af te geven, zonder de frontale verdediging te ver- waarloozen. 4. De hwl. moet zoodanig worden gekozen, dat zij door het inzetten van pantserafweerwapens en het gebruik van kunstmatige en natuurlijke hindernissen tegen pantseraanvallen beveiligd is. Om dit te bereiken moeten pag.- en pi.cdt. samenwerken. 5. Zijn voldoende tijd en werkkrachten voorhanden, dan moet een door- doorloopende hindernis tegen inf. worden aangelegd, z.m. onzichtbaar voor de vij.art.wrm. Hindernissen tegen pantserkrachten hebben echter voorrang boven die tegen inf. d.V. Infanterie. Organisatie. In de R. d'Inf. wordt een art. gewijd aan de nieuw ingevoerde organisatie van de Eng. Inf., waarbij volgens S., in vergelijking met andere legers, thans de motorisatie het verst is doorgevoerd zoo zijn de rond vijftig rij-, trek- en draagdieren, welke een inf.bat. vroeger telde, geheel uit de orga nisatie verdwenen. In vredestijd behooren tot het Britsche leger 138 inf.batn., n.l. 10 garde-, 102 fus.- en 26 mitr.batn., waarvan 65 in het moederland en 73 in de overzeesche gebiedsdeelen zijn gelegerd. De reorganisatie werd over de geheele lijn doorgevoerd, daar verwacht wordt, dat de gemotoriseerde en gemechaniseerde inf. zoowel in Europa, als in het Nabije en Verre Oosten zal kunnen optreden. Een fus.bat. bestaat uit een stafcie. (headquarter cy.) en 4 fus.cien. De stafcie. bestaat uit een vb.sie., een granaatwerpersie. van 4 gwpn., een sie. ld.mitrn. en een vpl.sie. de gwp. van 76 mm (een verbeterde Stokes- Brandt mort.) heeft een max. dracht van 1400 m en wordt met de bediening en de munitie op een carrier vervoerd. De fus.cie. telt 4 sien. (platoons) a 3 gv.gpn. (sections) van 7 man, terwijl per sie. zijn ingedeeld 1 tankbuks (tab.) en een inf.oarrier van 2 ton, plaats biedend voor een gv.gp. De hoofdvuurkracht van de gv.gp. zetelt in de Tsjechische lt.mitr. „Bren", welke de van den wereldoorlog dateerende Lewis mitr. heeft vervangen en door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 102