315 middel van een driepootaffuit ook tegen luchtdoelen kan worden gebruikt als gw. wordt nog het oude Lee-Enfield gw. gebruiktde tab. van 12,9 mm kan door 1 man worden bediend en heeft een vuursnelheid van 8 sch./min. bet projectiel kan op 400 m het pantser van een lt.vew. doorboren. De lt.mitrn. en tabn. worden in den regel in den volledig gemotoriseerden G.T. vervoerd, terwijl de in beproeving genomen uitrusting den infanterist van Va van het thans te dragen gewicht ontlast. Het strijdend gedeelte van het fus.bat. telt thans ten hoogste 700 man, dus minder dan voorheenhiertegenover staat, dat de bewapening, bestaande uit 50 lt.mitrn., 16 tabn. en 4 gwpn., belangrijk is opgevoerd, terwijl met de ingedeelde inf.carriers ruim van het strijdend gedeelte kan worden vervoerd, zoodat volgens S. de fus.batn. als gemotoriseerde en geme chaniseerde troepen kunnen worden beschouwd de inf. reserves kunnen achter het front snel worden verplaatst. Een mitr.bat. telt 3 cien., in vredestijd bestaande uit 3 en in oorlogstijd uit 4 sien. van 4 Vickers mitrn. Bij het mitr.bat. zijn gepantserde carriers van 3V2 ton ingedeeld, waarmede de mitm. met bediening en munitie in de gv.linie kunnen worden gebracht. Het mitr.bat. moet als snel verplaats bare en krachtige vuursteun worden beschouwd. Drie fus.batn. vormen een inf.brig. de mitr. batn. zijn onder direct bevel gesteld van de div.cdtn. (1 of 2 per div.). Bij elke div. is voorts ingedeeld een pag.cie., bestaande uit 16 stukken, welke het raam van den pa.afweer vormt. Het pag. proj. (gew900 g, Vo 792 m) kan op 1200 m een 35 mm dik pantser doorboren. Elk stuk wordt getrokken door een carrier, waarop de bediening en munitie. Er schijnt nog geen beslissing te zijn genomen omtrent de vraag of de pag.cie. zal worden ingedeeld bij het mitr.bat., dan wel als afzonderlijke pag.afd. zal worden beschouwd. S. merkt op, dat het gebruik van de gemotoriseerde inf. zeker voordeelen kan bieden, doch dat men niet uit het oog mag verliezen, dat het grootste gedeelte van de Eng. fus.batn. nog immer gedwongen is zich te voet te verplaatsen, tenzij men de carriers eenige malen op en neer laat rijden. S. acht het verder een aan de motorisatie klevend nadeel, dat de beweeg lijkheid min of meer van het wegennet afhankelijk is, waardoor de kans, dat verplaatsingen worden onderkend en hierdoor, ondanks verrassende en gedekte uitvoering, loonende doelen vormen voor de vij.art. en lustrkm., grooter wordt. v. M. Cavalerie. De Military Review nr. 74 geeft een vertaling van het artikel „Japansche cavalerie in den oorlog tegen China", uit het Krasnaya Konitza (Russisch) nr. 2, 1939, waarin o.a. de volgende beschouwingen voorkomen Bij het Jap. leger speelt de cavalerie voor operatieve doeleinden en niet in het minst de legercavalerie een belangrijke rol. De cavalerie, bestemd voor de opheldering, is verdeeld in vijf afzonderlijke cavalerie-brigades, waarvan 3 gelegerd in Mantsjoerije en 2 in N.-China (laatstgenoemde zijn tevens bestemd om op te treden bij een eventueelen oorlog tegen Rusland) De vrij moeilijke aanvulling van paardenmateriaal bruikbaar voor cavalerie- doeleinden, belet den Japanners hun cavalerie voor de opheldering uit te breiden, ondanks daartoe gedane pogingen door het legerbestuur. De cavalerie-brigades bestaan uit2 regimenten cavalerie, een detachement luchtafweergeschut, een detachement artillerie, een tankdetachement, een detachement gastroepen en de treinen. De sterkte van een brigade bedraagt rond 2800 man en 3000 paarden. De bewapening bestaat uit rond 1200 kara bijnen, 32 lichte mitrailleurs, 16 zware mitrailleurs, 4 anti-tankkanonnen, 10 lichte tanks en 9 pantserauto's. Bovendien bezit zij middelen voor lucht afweer en tegen gasgevaar. De legercavalerie bestaat uit afzonderlijke cavalerie-regimenten en „batal jons" (samengesteld uit 2 eskadrons), welke deel uitmaken van de Infanterie-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 103