vaardiging (Ned., België) van een verbod van binnenkomst behou den in de zeer bijzondere gevallen van averij of zeenood. Opgemerkt zij nog, dat Japan in 1907 voorstelde, artikel 15 uit te strekken tot de territoriale wateren dit voorstel werd niet aanvaard omdat het een beperking zou hebben beduid van de door artikel 10 geschapen mogelijkheid van eenvoudige doorvaart door die wateren 180) Artikel 16. Wanneer oorlogsschepen van heide oorlogvoerenden zich gelijktijdig in een onzijdige haven of reede bevinden, moet er minstens 24 uur verloopen tusschen het vertrek van het schip van een oorlogvoerende en het vertrek van het schip van den anderen. De orde van vertrek wordt bepaald door de orde van aankomst, tenzij het eerstaangekomen schip in het geval verkeert, waarin verlenging van den wettelijken duur van het verblijf is toegelaten. Een oorlogsschip van een oorlogvoerende kan een onzijdige haven of reede niet verlaten binnen 24 uur na vertrek van een handelsvaartuig, dat de vlag van zijn tegenpartij draagt. De opvatting dat toelating van belligerente oorlogsschepen tot onzijdige havens niet mag worden misbruikt voor het afwachten van het vertrek van een vijandelijk oorlogs- of handelsvaartuig ten einde dit onmiddellijk te volgen en in volle zee aan te vallen, werd ook vóór 1907 reeds lang gehuldigd. De opneming van een desbetreffend voorschrift in het Z. O. V. stuitte dan ook niet op moeilijkheden. Slechts moest worden gekozen uit drie oplossingen inzake de volgorde van het vertrek, nml. vaststelling daarvan door de onzijdige Mogendheid, vertrek in volgorde van de gevechts kracht (het zwakste schip het eerst) en vertrek in volgorde van aankomstmen koos het laatste 1S1) Het voorschrift van artikel 16 vertoont enkele leemten. In de eerste plaats spreekt het over een onzijdige haven of reede. Liggen nu enkele havens of reeden in elkanders nabijheid, dan wordt, mede gelet op de toegenomen vaarsnelheden, het beoogde doel niet bereikt indien men zich houdt aan de letter van artikel 16 182) Het is merkwaardig, dat de Staten, welke ook thans weder geen verbod van binnenkomst van belligerente oorlogsschepen in hun rechtsgebied uitgevaardigd hebben, dat artikel ondanks het ge noemde bezwaar letterlijk in hun N. P. hebben overgenomen (It. N. P. '39 art. 21 Sc. N. P. '38, art. 4, leden 3 en 4)Nederland daarentegen, dat in 1914 voor het gebied buiten Europa nog bin nenkomst toestond voor aanvulling van den voorraad levens middelen en brandstof (hetgeen thans niet meer het geval is) en 222 150) Vanselow, blz. 455 Somlo-Walz, blz. 228. 151) Fauchille, 1463'. 152) Francois, blz. 521Zeeman, blz. 744.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 10