reparaties, dat de neutrale Staat daartoe zelf geen hulp mag ver- leenen 187) enkele Staten en schrijvers huldigen zelfs de opvatting dat gevechtsaverij geheel met eigen middelen dient te worden hersteld 1SS)In dit verband wijzen wij op de vrijwel gelijkluidende artt. 15 N. P. '14 en 17 N. P. '39, welke het verrichten van her stellingen en het leveren van herstellingsmaterialen zonder vooraf gaande machtiging der bevoegde plaatselijke autoriteiten verbie den. Opgemerkt zij nog, dat de Ver. Staten v.w.b. de Panama kanaalzone de hulp van regeeringsinstellingen voor herstel van niet in het gevecht opgeloopen averij toestaan, indien daarin niet op andere wijze kan worden voorzien189). Het tweede gedeelte van den eersten zin van artikel 17 onder streept, dat slechts herstel van de zeewaardigheid en niet van de gevechtswaarde is toegestaan. Dat de aard der te verrichten herstellingen moet worden vast gesteld door de onzijdige overheid ligt voor de hand slechts zoo doende zijn misbruiken te voorkomen. Evenzeer is het duidelijk, dat de herstellingen „zoo snel mogelijk" dienen te geschieden, doch hiermede is men er niet omdat deze omschrijving van zeer betrekkelijke waarde is. In een haven waar geen of vrijwel geen hulpmiddelen beschikbaar zijn kunnen met een zoo snel mogelijk uitgevoerde reparatie nog dagen, zelfs weken, zijn gemoeid. Moet men zich hier nu houden aan de letter van de bepaling Zeeman beantwoordt deze vraag in ontkennenden zinindien herstel binnen redelijken termijn (cursiveering van ons) niet mogelijk is en in geval van gevechtsaverij dient men geen langer verblijf toe te staan dan 24 uur 19°)Een afdoend antwoord ligt hierin niet besloten de practijk uit den wereldoorlog, vooral in de Ver. Staten en de Amerikaansche bezittingen bewijst, dat hetgeen de onzijdige redelijk achtte, in de oog'en van den oorlogvoerende al zeer onre delijk was, temeer doordat de betreffende autoriteiten den termijn blijkbaar niet aan de betrokkenen mededeelden. O.i. kan de toe te stane termijn echter niet onbeperkt lang zijn en zal de onzijdige Mogendheid naar gelang van omstandigheden moeten beslissen art. 6 N. P. '39 biedt daartoe de gelegenheid. Ten slotte laat de tweede zin van artikel 14 Z. O. V. n.o.m. geen ruimte voor de opvatting, dat na afloop van de herstellingswerk zaamheden nog een verblijf van 24 uur moet worden toegestaan. Dat verschillende Mogendheden zulks in de jaren 19141918 toch deden, was hun goed rechtvoor Nederland, dat den 24-uur-regel niet toepast, bestaat daartoe echter geen aanleiding. 225 187) Francois, blz. 517. 188Zeeman, blz. 736 Sc.N.P. '38, art. 5 (1) B.I.J.I. Oct. '39, blz. 326 voor 1914 zie Vanselow, blz. 457 en Somlo- Walz 231. 180) Zeeman, blz. 736. Of Chili deze opvatting in 1914 huldigde is ons niet bekend het handelde echter blijkens Somlo-Walz, blz. 231 dienovereen komstig (geval van de „Dresden").

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 13