Artikel 18. De oorlogsschepen van oorlogvoerenden kunnen zich
niet bedienen van onzijdige havens, reeden en territoriale wateren
om hun krijgsvoorraad of hun bewapening te vernieuwen of te
vergrooten of om hun bemanningen voltallig te maken.
Dit voorschrift vult de artikelen 5 en 8 Z. O. V. aan het strekt
zich, in afwijking van het Engelsche voorstel, niet uit tot levens
middelen en brandstof, ten aanzien waarvan artikel 19 als com
promis regelen geeft. Opgemerkt zij nog, dat waar artikel 17 herstel
van materieele schade aan de zeewaardigheid toelaat, prof. Francois
het rationeel zou achten, aanvulling van bemanning toe te staan
voor zoover zij voor een behoorlijk navigatie noodig is. Oppenheim
gaat zelfs verder en stelt zonder nadere motiveering vast dat de
plicht van de onzijdige Mogendheid, een belligerent oorlogsschip
te beletten, zijn bemanning in haar havens aan te vullen niet geldt
voor „such few hands as are necessary to navigate the vessel safely
to the nearest port of her home State"191). Nederland deelt deze
opvatting niet blijkens art. 12 N. P. '14 en art. 14 N. P. '39 artikel
18 Z. O. V. is overigens terug te vinden in art. 14 N. P. '14, hetwelk
in de N. P. '39 duidelijk is uitgewerkt in de artt. 16 en 18.
Artikel 19. De oorlogsschepen van oorlogvoerenden kunnen in
de onzijdige havens en reeden zich niet verder van levensmiddelen
voorzien dan om hun normalen voorraad in vredestijd aan te vullen.
Ook kunnen die schepen slechts zooveel brandstof innemen als
noodig is om de naaste haven van hun eigen land te bereiken.
Zij kunnen overigens zooveel brandstof innemen als noodig is om
de eigenlijk gezegde bunkers te vullen wanneer zij zich in onzijdige
landen bevinden, die deze wijze van bepaling der te leveren brand
stof hebben aangenomen.
Indien volgens de wet der onzijdige Mogendheid die schepen
eerst 24 uur na hun aankomst kolen ontvangen, wordt de wette
lijke duur van hun verblijf met 24 uur verlengd.
Artikel 19 bevat den na amendeering gecodificeerden Britschen
regel van 1862 192), welke reeds vóór 1907 herhaaldelijk navolging
vond het beoogt, den belligerenten oorlogsschepen de gelegenheid
te benemen zich in onzijdige havens en reeden te voorzien van
voorraden, welke in staat zouden stellen tot kruisen. Houdt men
dit in het oog, dan is er geen reden, t.a.v. levensmiddelen en brand
stoffen onderling verschillende regelen te stellen 193)
Wat betreft levensmiddelen heeft de practijk uitgewezen dat het
niet zoo eenvoudig is, vast te stellen wat onder „normalen voor
raad in vredestijd" is te verstaan. De oorlogvoerenden trachtten in
226
191) Frangois, blz. 518 Oppenheim, 333 onder (3)
192) Frangois, blz. 510.
193) Frangois, blz. 512.