men de snelheid aanmerkelijk meer terugliep dan bij den Engel-
schen tractor.
Anders stond het echter ten aanzien van het nemen van zeer
zware hellingen in deze geasfalteerde wegen. De wielvoertuigen
waren hier bepaald aanzienlijk in het voordeelhet is echter de
vraag, of zulks van overwegend belang moet worden geacht in
verband met de omstandigheid, dat dergelijke hellingen zeer
weinig voorkomen. De rupstractoren waren genoodzaakt, deze
hellingen uitermate behoedzaam en met geringe snelheid te nemen,
met name bij het dalen, ten einde ongelukken door slippen te
verhinderen. Het komt nl. voor, dat een der rupsbanden slipt,
waardoor het voertuig uit de richting geraakt, hetgeen bij groote
snelheden fatale gevolgen zou kunnen hebben. Zeer sterk deed
zich hier de behoefte gevoelen aan een betrouwbare rem op het
getrokken voertuig, te bedienen van den tractor af. De thans op
het geschut aanwezige remmen zullen waarschijnlijk eenige ver
betering behoeven. Voorts kan men, .door gebruik te maken van
de bermen der wegen, het slipgevaar belangrijk beperken.
Als conclusie kan worden gesteld, dat op deze wegen de rups
tractoren aanzienlijk de mindere zijn van wielvoertuigen. Van de
tractoren was de Vickers in het voordeel, waarschijnlijk, zooals
reeds werd aangehaald, ten gevolge van de uitrusting met een
veel sterkeren motor.
De Marmon-Herrington tractor werd hier niet in beschouwing
genomen, in verband met de reeds eerder gehouden proeven door
het terrein, hetwelk ad 5° wordt vermeld.
Ad 3°. Langs goede, niet geasfalteerde wegen waren de pres
taties van de wielvoertuigen en de tractoren beide zeer goed,
ongeacht de aanwezige hellingen.
Ad 4°. Veel aandacht werd uiteraard geschonken aan het
berijden van zeer slechte, modderige, niet verharde wegen en van
kampongwegen, omdat daarvan door de mobiele artillerie door
gaans een veelvuldig gebruik zal moeten worden gemaakt.
Voor de beproeving werd o.a. een weggedeelte gekozen nabij
een der kustplaatsen, waar in den regentijd de gemotoriseerde
artillerie meer dan eens is blijven steken. De weg zat vol kuilen
en gaten en was bedekt met een dikke, kleiachtige laag modder.
Het passeeren van dezen weg leverde voor geen der tractoren
eenig bezwaar op een behoorlijke snelheid kon worden behouden.
Een trekauto van de artillerie, echter voorzien van een trado-
ombouwconstructie, doch zonder voorwielaandrijving en zonder
treklast, welke mede ter vergelijking werd ingeschakeld, kon
grootendeels volgen, doch liep ten slotte vast.
Voor wielvoertuigen met aandrijving aan voor- en achterwielen
leveren dergelijke wegen geen ernstige moeilijkheden op, al is
n.o.m. de rupstractor hier in het voordeel.
243