1. MONUMENTENSERIE.
Monument ter nagedachtenis van de gevallenen te Kamang en
Manggopoh (opgericht te FORT DE KOCK in 1909)
Op 25 October 1833 werd door de Commissarissen van het
Gouvernement van Sumatra's-Westkust, J. I. van Sevenhoven
Raad van Irudië en J. C. Riesz Generaal-Majoor, een publicatie
afgekondigd, bekend onder den naam van „plakkaat pandjang".
Dit „plakkaat" kon worden beschouwd als een contract van de
Indische Regeering met de volken van de Menangkabausche
landen, waarin de wederzijdsche rechten en plichten waren vast
gelegd. O.m. werd hierin opgenomen, dat het Gouvernement geen
geldelijke heffingen onder hen zou doen in ruil voor uitbreiding
v.w.b. koffie- en pepercultuur, terwijl als slotbepaling werd vast
gesteld, dat in de regeling „geene verandering zal worden gemaakt,
zoolang gij zeiven daartoe geene aanleiding geeft".
Toen nu in 1908 ter Sumatra's Westkust een belasting werd
ingevoerd op bedrijfs- en andere inkomsten, zoomede een slacht-
belasting, beriep een deel der Maleiers (die een buitengewonen
afkeer hadden van directe belasting) zich op bovengenoemde
belofte echter werd door hen niet gerept over het feit dat zij
reeds lang door verschillende feitelijkheden aanleiding hadden
gegeven tot veranderingen in de destijds afgekondigde regeling.
Het verzet tegen de belastingen, waarvoor door anderen als
redenen werden aangevoerd
a. de haast waarmede, na afkondiging van het besluit, tot de
heffing werd overgegaan, en
b. het hitsen van fanatieke elementen onder de geestelijken, die
den godsdienst er in mengden,
was zeer groot en moest met de wapens worden gebroken, hetgeen
in 'korten tijd gelukte. Hierbij vielen aan onze zijde in de maan
den Juni en Juli 1908 in KAMANG (Oud Agam) en MANG
GOPOH (Manindjau) 15 militairen, waaronder de 2e luitenant
J. A. Sparenburg.
Ter nagedachtenis van de gesneuvelden werd te Fort de Koek
in 1909 naast het kampement een gedenknaald opgericht.
215