veldversterkingen in het tusschenterrein kan worden tot stand gebracht. Door dit tijdsbestek in zijn voordeel te beperken (stra tegische overvalling) kan hij dus den verdediger ernstig benad.ee- len, wetende dat de mate van weerstand in dit geval zeker minder zal zijn dan wanneer de versterkingen in vredestijd tot in de per fectie uitgevoerd, doch aan den vijand bekend waren. Indien dus het trekken van een verboden kring om het te ver dedigen kustgedeelte niet mogelijk is, geven wij toch nog altijd de voorkeur aan bet uitvoeren van den versterkingskundigen arbeid in vredestijd, zoodat bij mobilisatie alleen aanvullende werkzaamheden overblijven. Het moreel van de met de verdedi ging belaste organen zal daar aanzienlijk door stijgen, terwijl uit putting wordt voorkomen. (Wordt vervolgd). 261 N.I.O.V.-ORGAAN. Na een. voorwoord van Z. E. Luitenant-Generaal G. JBerenschot volgt een herdenking van het 25-jarig jubileum van de N.I.O.V. Majoor Doup behandelt onder „Heldenserie" de Pidië-expeditie van 1898. Daarna volgt het slot van „Generaals en Staatslieden" van A. F. de Bocy. Ritmeester Romswinckel geeft een verklaring van de „Beteekenis van het lichtrijden in de rijkunst". W. J. Lucardie bespreekt „Het verre Oosten in 1939" (1 Oct.31 Dec.). „Vm" geeft een overzicht van hetgeen op het strijdtooneel is voorgevallen, gevolgd door economische beschouwingen van „F". Na een aankondiging van een gedenkboek van het Korps Marechaussee volgen de rubrieken „Mededeelingen van het Hoofdbestuur", „Van de afdee- lingen", „Veranderingen" en „Uit pers en periodiek". d. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 49