270
Wanneer dit gezag den staat van oorlog heeft afgekondigd, komt bij
het voortduren van de gemelde omstandigheden de bevoegdheid om den
staat van oorlog in dien van beleg te doen overgaan, uitsluitend toe aan
het militair gezag.
(3). Het gezag, dat ingevolge de beide voorgaande leden den staat
van oorlog of den staat van beleg afkondigt, doet hiervan zoo spoedig
mogelijk mededeeling aan den Gouverneur-Generaal, onder overlegging
van een afschrift van het betrekkelijke besluit.
(4). Wanneer na de verklaring in staat van oorlog of in staat van
beleg van een gedeelte van Nederlandsch-Indië de omstandigheden van
dien aard zijn geworden, dat het laten voortduren van dien staat niet
gerechtvaardigd is, doch geen telefonische of telegrafische gemeenschap
bestaat tusschen dat gedeelte en den zetel der jRegeering, of zoodanige
gemeenschap is verstoord of verbroken, geschiedt de opheffing van dien
staat of de vervanging van den staat van 'beleg door den staat van
oorlog door het militair gezag. Hiervan doet dit gezag zoo spoedig moge
lijk mededeeling aan den Gouverneur-Generaal, onder overlegging van
een afschrift van het betrekkelijke besluit.
Artikel 3. Het besluit, waarbij de staat van oorlog of de staat van beleg
wordt verklaard of opgeheven, treedt dadelijk in werking, tenzij daarin
een ander tijdstip is aangegeven. Het wordt zoo spoedig mogelijk op de
meest doeltreffende wijze, door het betrokken gezag te bepalen, bekend
gemaakt, terwijl, zoo spoedig als de omstandigheden het veroorlooven,
het besluit dient te worden geplaatst in het Staatsblad en in de Javasche
Courant.
Artikel 4. Het militair gezag en het burgerlijk gezag bedoeld in artikel 2
wordt uitgeoefend door den persoon of de personen bij of krachtens
regeeringsverordening daartoe aangewezen.
HOOFDSTUK II.
Van den staat van oorlog.
Artikel 5. (1). Gedurende den staat van oorlog zijn de artikelen van dit
hoofdstuk van toepassing op het gedeelte van Nederlandsch-Indië, aan
geduid in het besluit, dat den staat van oorlog verklaart.
(2), Wanneer de staat van oorlog wordt opgeheven, zonder dat in
aansluiting daaraan de staat van beleg wordt afgekondigd, houden van
dat tijdstip af de ingevolge de bepalingen van dit hoofdstuk door het
militair gezag genomen maatregelen van rechtswege op te gelden.
Artikel 6. (1). Het militaire gezag is bevoegd de verordeningen vast te
stellen die het in het belang van de openbare orde dan wel van de
uit- of inwendige veiligheid noodig acht en andere in dit hoofdstuk
genoemde maatregelen te nemen. De verordeningen zijn van kracht
onmiddellijk nadat zij zijn afgekondigd, tenzij een ander tijdstip daar
voor wordt aangegeven. De afkondiging en de bekendmaking, op zoo
ruime schaal als mogelijk, geschieden op de wijze door het militair
gezag te bepalen.
(2). Behalve voorzoover het militair gezag ingevolge de navolgende
artikelen .bevoegd is eenig onderwerp bij verordening te regelen of
andere daar genoemde maatregelen te nemen, mogen die maatregelen
niet in strijd komen met algemeene verordeningen. Doen zij dit, dan
zijn zij in zooverre niet verbindend.
(3). Bestaat er strijd tusschen verordeningen van het militair gezag
en andere dan algemeene verordeningen, -dan zijn alleen de eerstge
noemde verbindend.