273 Artikel 16. Het militair gezag is bevoegd schouwburgen, bioscopen, socië teiten, koffiehuizen, tapperijen en andere lokalen bestemd tot gezellig verkeer, alsmede fabrieken, werkplaatsen en winkels voor korteren of langeren tijd te sluiten. Artikel 17. Het militair gezag is bevoegd den uit- en invoer van goederen uit en in het in staat van oorlog verklaarde gebied te regelen, te beper ken of te verbieden. Artikel 18. Het militair gezag is bevoegd het verkeer te land, de luchtvaart, de scheepvaart en de visscherij te regelen, te beperken of te verbieden. Artikel 19. (1). Het militair gezag is, wanneer de staat van oorlog is ver klaard uit hoofde van oorlog of oorlogsgevaar dan wel wegens in gevaar verkeeren van de binnenlandsche veiligheid door 'binnenlandsche onlusten, bevoegd personen, te wier aanzien het militair belang zulks vereischt, te doen aanhouden, onderzoeken en voor ten hoogste tien dagen in bewaring te doen stellen. (2). De in bewaring gestelde personen moeten binnen vier en twintig uur worden gehoord. (3). Van dit verhoor wordt een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk onder opgave van de feiten en redenen, welke tot de inbewaringstelling hebben geleid, zoo spoedig mogelijk aan den Gouverneur-Generaal wordt verzonden. Artikel 20. Het militair gezag is bevoegd personen het verblijf binnen het in staat van oorlog verklaarde gebied of bepaalde gedeelten daarvan te ontzeggen en hen daaruit te doen verwijderen of hun een bepaalde plaats aldaar tot verblijf aan te wijzen en hen daarheen te doen over brengen. Bij aanwijzing van een bepaalde verblijfplaats kan de betrok ken persoon aan een bijzonder toezicht worden onderworpen en is hij gehouden zich te gedragen naar de aanwijzingen, welke in een aan hem van wege het militair gezag uitgereikte kennisgeving worden opgenomen. Artikel 21. Het militair gezag is bevoegd personen, wier aanwezigheid in het in staat van oorlog verklaard gebied het noodzakelijk acht, hetzij ter verdediging, hetzij voor de instandhouding van voor het economisch leven onmisbare bedrijven, hetzij tot hulpverleening in eenig ander opzicht, het verlaten van het gebied te verbieden. Artikel 22. Het militair gezag is bevoegd af te wijken van bepalingen nopens de onderwerpen thans geregeld in de Hinderordonnantie, het Stoom- reglement, het Veiligheidsreglement, het Reedenreglement 1925, de Schepenordonnantie 1935, de Loodsdienstordonnantie, de Quarantaine- ordonnantie, de Luchtvaart-quarantaine-ordonnantie, de Influenza- ordonnantie, de Epidemie-ordonnantie, de Petroleum-vervoerordonnantie 1927, de Petroleumopslag-ordonnantie, de Jacht-ordonnantie, de Dood- schouw-ordonnantie, de Reisregeling 1918/1924, zooals gewijzigd en aangevuld bij de Herziene Reisregeling 1933 en het Toelatingsbesluit. Artikel 23. Alle personen, die zich in het in staat van oorlog verklaard gebied bevinden, zijn verplicht binnen den omvang van hun werkkring met alle hun ten dienste staande middelen aan het militair gezag hunne medewerking te verleenen bij de tenuitvoerlegging van de door dit gezag te nemen maatregelen en aan dit gezag, voorzoover in hun vermogen ligt, alle verlangde inlichtingen te verschaffen. Artikel 24. Het militair gezag is bevoegd in het militair belang elke plaats, ook een woning, zelfs tegen den wil van den rechthebbende, te betreden of van zijnentwege, op vertoon van een schriftelijken daartoe strekken-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 61