274 den algemeenen of bijzonderen last, te doen betreden en aldaar naspo ring of huiszoeking te doen of te laten doen. Artikel 25. De ambtenaren, die krachtens artikel 24 een plaats of woning binnentreden of aan wie ingevolge artikel 23 inlichtingen verstrekt worden, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun in de uit oefening van hun bediening is bekend geworden of is toevertrouwd, voorzoover die geheimhouding niet in strijd is met bepalingen van krachtens dit besluit afgekondigde verordeningen of met bepalingen van dit besluit of een andere algemeene verordening. Artikel 26. Het militair gezag is bevoegd regelen te stellen, waarbij van personen, die zich in het in staat van oorlog verklaarde gebied bevinden, ten behoeve van den militairen dienst en de uitvoering van militaire maatregelen burgerlijke diensten gevorderd worden. Artikel 27. (1). Het militair gezag is bevoegd mannelijke personen, niet- militairen, voorzoover zij Nederlandsche onderdanen en in Nederlandsch- Indië woonachtig zijn, op te roepen om deel uit te maken van de militaire macht en als zoodanig hulp en medewerking te verleenen, hetzij tot bewaring van de rust of tot deelneming aan de werkdadige verdediging, hetzij tot het verrichten van die militaire werkzaamheden, welke door hen kunnen geschieden. (2). De militaire straf- en tuchtbepalingen alsmede de bepalingen nopens de militaire rechtspleging zijn op hen toepasselijk van het tijdstip af, waartegen zij zijn opgeroepen. Het niet voldoen aan die oproeping wordt als desertie gestraft. Artikel 28. (1). De gewapende korpsen in tijd van vrede niet tot het leger behoorende, binnen het in staat van oorlog verklaarde gebied, komen onder de rechtstreeksche bevelen van het militair gezag, dat gehouden zal zijn de bepalingen van de reglementen dier korpsen in acht te nemen. (2). Op deze korpsen zijn in dat geval de militaire straf- en tucht bepalingen alsmede de bepalingen nopens de militaire rechtspleging toepasselijk. Artikel 29. (1). Het militair gezag is bevoegd het opzettelijk nalaten of ondanks wettig gegeven last weigeren door personen om werkzaam heden te verrichten, waartoe zij zich verbonden hebben of uit kracht van hunne dienstbetrekking verbonden zijn te verbieden, indien naar zijn oordeel benadeeling van de belangen der landsverdediging, versto ring van de openbare orde of ontwrichting van het economisch leven der maatschappij daarvan het gevolg is of redelijkerwijze vermoed moet worden te zullen zijn. (2). Het moet ingeval van zoodanig verbod het bedrijf, de onder neming, fabriek, werkplaats of inrichting, waar of ten behoeve waarvan de werkzaamheden moeten worden verricht, duidelijk aanwijzen. (3). Het is mede bevoegd tegelijk met zoodanig verbod den werk gever te bevelen die maatregelen te nemen, welke van dezen redelijker wijze in het belang van diens werknemers kunnen worden gevorderd. Artikel 30. (1). Met uitbreiding van de bepaling van lid 2 van artikel 948 van het Burgerlijk Wetboek kunnen in plaatsen, waar binnen den omtrek van 6 palen geen tot de uitoefening van het notariaat bevoegde persoon is gevestigd, dan wel het ministerie der daartoe bevoegden wegens onderbreking van het verkeer niet is kunnen worden ingeroepen of wegens hunne afwezigheid, hun belet of ontstentenis tevergeefs blijkt te zijn ingeroepen, uiterste willen gemaakt worden voor eiken Europee- schen openbaren ambtenaar en eiken officier in tegenwoordigheid van twee getuigen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1940 | | pagina 62