spoedigste moeten brengen ter kennis van den Gouverneur-Generaal.
Ingeval de Gouverneur-Generaal van oordeel is, dat het vonnins behoort
te worden geëxecuteerd, zal hij het aan den commandeerenden officier
terugzenden met last om het van zijn fiat executie te voorzien. Indien
daarentegen ook bij hem bedenkingen tegen het vonnis mochten bestaan
of indien de zaak hem twijfelachtig mocht voorkomen, zal hij het vonnis
met de processtukken aan het Hoog Militair Gerechtshof doen toekomen,
hetwelk over de zaak zal erkennen en rechtspreken, zooals het zal
bevinden te behooren.
De tenuitvoerlegging van de hierbedoelde vonnissen, welke niet een
veroordeeling tot de doodstraf inhouden, wordt door de indiening door
of ten behoeve van den veroordeelde van een verzoekschrift om gratie
niet opgeschort. Bij veroordeeling tot de doodstraf wordt de Gouverneur-
Generaal in de gelegenheid gesteld gratie te verleenen, tenzij verbinding
met den Gouverneur-Generaal volstrekt uitgesloten is en de dadelijke
uitvoering door den commandeerenden officier niettemin gebiedend
noodzakelijk geacht wordt. Van deze -beslissing geeft hij zoo spoedig
mogelijk kennis aan den Gouverneur-Generaal. Bij de opheffing van den
staat van oorlog worden de in behandeling genomen, maar door den
voormelden krijgsraad niet afgedane zaken opnieuw door den dan
bevoegden krijgsraad onderzocht en berecht.
(2). Indien de commandeerende officier ingevolge het vorige lid een
krijgsraad heeft benoemd, kan de krijgstuchtelijk gestrafte, die zich over
de hem opgelegde straf of de omschrijving van de strafreden bezwaard
acht, deswege alleen bij dien commandeerenden officier zijn beklag
doen, en wordt van krijgstuchtelijke straffen door dien officier zelf
opgelegd geen beklag toegelaten.
(3). Onder de uitdrukking „vijand", voorkomende in het Wetboek
van Militair Strafrecht, gelijk mede in het Wetboek van Strafrecht
worden begrepen de personen tegenover wie het geweld der wapenen
wordt of kan worden aangewend, terwijl met de uitdrukking „tijd van
oorlog", voorkomende in genoemde wetboeken wordt gelijkgesteld „de
staat van oorlog".
Artikel 33. Het militair gezag is bevoegd in dringende omstandigheden na
verkregen goedkeuring van den Gouverneur-Generaal, met afwijking
van algemeene verordeningen ook andere maatregelen te nemen dan
die, waartoe het volgens dit hoofdstuk en hoofdstuk IV gemachtigd is.
HOOFDSTUK III.
Van den staat van beleg.
Artikel 34. (1). Gedurende den staat van beleg zijn de artikelen van dit
hoofdstuk van toepassing op het gedeelte van Nederlandsch-Indië, aan
geduid in het besluit, dat den staat van beleg verklaart.
(2). Wanneer de staat van -beleg wordt opgeheven en in aansluiting
daaraan de staat van oorlog wordt verklaard, houden van dat tijdstip
af de ingevolge artikel 37 van dit besluit door het militair gezag geno
men maatregelen van rechtswege op te gelden.
(3). Wanneer de staat van beleg wordt opgeheven zonder dat in aan
sluiting daaraan de staat van oorlog wordt verklaard, houden van dat
tijdstip af de ingevolge de bepalingen van dit besluit door het militair
gezag genomen maatregelen van rechtswege op te gelden.
Artikel 35. De burgerlijke besturen en de daarbij in dienst zijnde of ter
beschikking daarvan staande ambtenaren zijn verplicht te gehoorzamen
aan de bevelen van het militair gezag, gegeven overeenkomstig de door
den Gouverneur-Generaal vastgestelde instructies.