277
Artikel 36. De bepalingen van de artikelen 6 en volgende van hoofdstuk
II, 'gelijk mede die van hoofdstuk IV zijn van toepassing of overeen
komstige toepassing, voorzoover door het militair gezag niet anders is
bepaald.
Artikel 37. (1). Het militair gezag is bevoegd met afwijking van bepa
lingen van algemeene verordeningen ook andere maatregelen, van
welken aard ook, te nemen dan die, waartoe het ingevolge de bepa
lingen van hoofdstuk II en hoofdstuk IV juncto art. 36 gemachtigd is,
wanneer het die door den oogenblikkelijken noodtoestand geboden acht.
(2). Van deze maatregelen geeft het militair gezag onverwijld en
in de gevallen voorzien in artikel 2 leden (1) en (2) zoo spoedig moge
lijk kennis aan den Gouverneur-Generaalhet neemt de van dezen
ontvangen aanwijzingen in acht.
HOOFDSTUK IV.
Middelen tot handhaving van dit besluit.
Artikel 38. (1). Het militair gezag is bevoegd, zoo noodig met gebruik
making van den sterken arm, tot het op kosten der overtreders doen
wegnemen, beletten, verrichten of in vorigen toestand herstellen van
hetgeen in strijd met dit besluit of de krachtens dit besluit door het
militair gezag vastgestelde verordeningen of gegeven bevelen is of
wordt gemaakt of gesteld, ondernomen, nagelaten, beschadigd of weg
genomen.
(2). Spoedeischende gevallen uitgezonderd, geschiedt dit niet dan
nadat de belanghebbende schriftelijk is gewaarschuwd. De ingevolge
het vorige lid verschuldigde kosten kunnen worden ingevorderd bij
dwangbevel, hetwelk dezelfde kracht heeft en op dezelfde wijze wordt
tenuitvoergelegd als de grosse van een in kracht van gewijsde gegaan
vonnis in burgerlijke zaken.
Artikel 39. (1). Hij, die een verordening door het militair gezag krachtens
dit besluit afgekondigd overtreedt, wordt voorzoover daartegen bij of
krachtens dit besluit niet een zwaardere straf is bedreigd, gestraft met
hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste
vijfhonderd gulden.
(2). De voorwerpen, waarmede of met betrekking tot welke de
overtreding is gepleegd, of welke door middel daarvan zijn verkregen,
kunnen worden verbeurd verklaard.
Artikel 40. (1). Het militair gezag is 'bevoegd op overtreding zijner krach
tens de artikelen 10, 11, 12 tweede lid, 13 vijfde lid eerste zin en zevende
lid, 14, 15, 17, 18, 26 en 29 afgekondigde verordeningen hechtenis van
ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste tien duizend gulden
te stellen.
(2). Het is tevens bevoegd te bepalen, dat de voorwerpen, waarmede
of met betrekking tot welke de overtreding is gepleegd of welke door
middel daarvan zijn verkregen, kunnen worden verbeurd verklaard.
Artikel 41. Hij, die niet voldoet aan een bevel door het militair gezag
krachtens artikel 7 gegeven, wordrt, voorzoover daartegen bij of krachtens
dit besluit of bij een andere algemeene verordening niet een zwaardere
straf is bedreigd, gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden
of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.
Artikel 42. Hij, die een voorwaarde door het militair gezag verbonden aan
een hem krachtens artikel 7 verleende ontheffing niet nakomt, wordt