278
voor zoover daartegen, krachtens dit besluit niet een zwaardere straf
is bedreigd, gestraft, indien door hem van die ontheffing is gebruik
gemaakt, met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete
van ten hoogste driehonderd gulden.
Artikel 43. Hij, die, behoorende tot het personeel van een onder de bevelen
van het militair gezag gestelden dienst, niet voldoet aan een bevel door
het militair gezag krachtens artikel 9 gegeven, wordt gestraft met hech
tenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste vier
honderd gulden.
Artikel 44. Hij, die handelt in strijd met een verbod als bedoeld in artikel
12, eerste lid, ten 2e, ten 3e of ten 4e wordt gestraft met hechtenis van
ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste vijfhonderd
gulden.
Artikel 45. (1). Hij, die opzettelijk in strijd met een krachtens artikel 20
genomen besluit binnen het gebied, waarin het verblijf hem is ontzegd,
verblijft of een hem tot verblijf aangewezen bepaalde plaats verlaat,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.
(2). Hij, die opzettelijk zich niet gedraagt naai de aanwijzingen,
bedoeld in artikel 20 wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
een jaar of geldboete van ten hoogste duizend gulden.
Artikel 46. Hij, die opzettelijk handelt in strijd met het verbod bedoeld
in artikel 21, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een
jaar of geldboete van ten hoogste tien duizend gulden.
Artikel 47. (1). Hij, die opzettelijk niet voldoet aan de verplichting om
schreven in artikel 23, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste vier jaren of geldboete van ten hoogste tien duizend gulden.
(2). Indien de schuldige het feit pleegt in zijn hoedanigheid van
ambtenaar, kan de straf met een derde worden verhoogd.
Artikel 48. (1). Hij, die opzettelijk de bij artikel 25 opgelegde geheim
houding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
zes maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden, met of zon
der ontzegging van het recht om ambten of bepaalde ambten te
bekleeden.
(2). Hij, aan wiens schuld schending van die geheimhouding is te
wijten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of
geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden.
(3). Geen vervolging beeft plaats dan op klacht van het hoofd of
den bestuurder van het bedrijf of de onderneming, te wiens aanzien de
geheimhouding is geschonden. Indien het feit tegen een bepaald persoon
gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.
Artikel 49. Indien voor een feit bij of krachtens dit besluit strafbaar
gesteld, verantwoordelijk is een rechtspersoon, kan de strafvervolging
worden ingesteld en de straf uitgesproken tegen de bestuursleden of
plaatselijke vertegenwoordigers.
Artikel 50. De bij of krachtens dit besluit strafbaar gestelde feiten worden
beschouwd als overtredingen, behalve de feiten strafbaar gesteld bij de
artikelen 45, 46, 47 en 48 eerste lid, die als misdrijven worden beschouwd.
Artikel 51. Ten aanzien van personen, verdacht of beklaagd van een van
de in artikelen 45, 46 en 47 omschreven misdrijven zijn voorloopige
aanhouding, gevangenneming en gevangenhouding toegelaten op den
zelfden voet, als waarop zij kunnen worden toegepast ten aanzien van
personen verdacht of 'beklaagd van een misdrijf, waarop als maximum